Bokbier is een seizoensbier dat in de herfst opduikt, net als vallende bladeren en koude ochtenden. Het is donker, iets zoet, moutig en vaak wat zwaarder dan gewone bieren. In de cafés komt het meestal eind september op de tap, en bierliefhebbers weten dan: de herfst is echt begonnen. De smaak doet denken aan karamel, noten, en soms zelfs iets van chocolade. Er zit diepgang in, het heeft iets warms en gezelligs.
Dit bier is niet zomaar een drankje, het roept herinneringen op aan avonden bij de haard, stoofpotten op het vuur en dampende kommen soep. Het is geen dorstlesser maar eerder een genotsmiddel. Je drinkt het langzamer, je proeft het bewust. Dit bier staat bekend om zijn rijke, volle smaak en dat maakt het geliefd bij mensen die wat meer zoeken dan het gewone pilsje.
Er bestaan allerlei varianten. Je hebt herfstbok en lentebok. Herfstbok is zwaarder en donkerder, terwijl lentebok vaak wat frisser en lichter van smaak is. Beide bieren horen bij hun eigen seizoen en passen bij de gerechten die daar traditioneel bij horen. Het is typisch een bier dat niet alleen voor het drinken bedoeld is, maar dat ook een plek heeft gekregen in de keuken.
De laatste jaren zie je steeds vaker dat het ook door hobbykoks en chef-koks wordt gebruikt in gerechten. Het geeft sausjes, stoofpotten en marinades een diepe, bijna aardse smaak. En dat maakt het niet alleen een drankje voor aan tafel, maar ook een ingrediënt in de pan.
Hoe gebruiken?
Bokbier leent zich verrassend goed voor gebruik in de keuken. Door zijn volle, moutige smaak kun je het verwerken in stoofgerechten met rundvlees, wild of gevogelte. Voeg het toe aan de pan in plaats van wijn of bouillon en je krijgt een saus die voller en dieper smaakt. Laat het rustig inkoken tot het stroperig wordt, en gebruik het dan als jus over aardappelpuree of gestoofde groenten.
In soepen geeft een scheut bokbier een extra laagje smaak. Denk aan uiensoep, pompoensoep of zelfs erwtensoep. Gebruik dan wel een kleine hoeveelheid, en laat het lang meekoken zodat de alcohol verdampt en de smaak achterblijft. Het geeft een warme toon aan hartige gerechten en past goed bij kruidige combinaties met tijm, laurier en rozemarijn.
In salades gebruik je het minder vaak, maar het is niet onmogelijk. Je kunt er bijvoorbeeld een dressing mee maken door het in te koken en te mengen met azijn en mosterd. Dat werkt goed bij een salade met gegrilde groenten of geroosterde pompoen. De bitterzoete tonen van het bier komen dan mooi tot hun recht.
Ook desserts kun je ermee verrijken. Voeg bijvoorbeeld een beetje bier toe aan chocoladesaus of gebruik het in beslag voor pannenkoeken of cake. Het zorgt voor een subtiele karamelachtige ondertoon en past goed bij noten, vijgen of gekaramelliseerde peer.
Medicinale toepassingen
Hoewel het in de eerste plaats een genotsmiddel is, zijn er ook verhalen over de heilzame werking ervan. Door het hoge gehalte aan B-vitamines uit de gist zou het gunstig kunnen zijn voor het zenuwstelsel. Ook zitten er antioxidanten in die afkomstig zijn van de mout en hop, die in beperkte mate mogelijk helpen tegen ontstekingen in het lichaam.
Bij sommige mensen kan een klein glas bokbier aan het eind van de dag helpen om tot rust te komen. De warme, diepe smaken werken ontspannend, en er wordt wel gezegd dat het een kalmerend effect heeft op de spijsvertering. Vooral als het met mate wordt gedronken en in combinatie met een stevige maaltijd.
Bij griep of verkoudheid wordt het soms lauw opgedronken, gemengd met wat honing. Dat is geen officiële remedie, maar eerder een oud volksgebruik. De warme drank zou de keel verzachten en de slaap bevorderen. Let wel: het blijft alcoholisch en is dus niet voor iedereen geschikt.
Bokbier bewaren
Bokbier bewaar je het best op een donkere, koele plek. Direct zonlicht zorgt voor een onaangename smaakverandering, en grote temperatuurverschillen kunnen de houdbaarheid aantasten. Een kelder of voorraadkast is ideaal, mits het daar rond de tien tot twaalf graden blijft.
Eenmaal geopend moet je het binnen één dag opdrinken. Daarna verliest het zijn koolzuur en wordt het muf. Bewaar een geopende flesje dus niet in de koelkast voor de volgende dag, tenzij je het wilt gebruiken om mee te koken.
Bij flessen met kurk of dop is het belangrijk ze rechtop te bewaren. Zo blijft het bezinksel onderin de fles en komt het niet in aanraking met de dop of kurk, wat de smaak kan beïnvloeden. Bokbier kan vaak wel een paar maanden tot zelfs een jaar bewaard worden, zolang het maar koel en donker staat.
Invriezen
Bokbier invriezen is niet aan te raden als je het later nog wilt drinken. Door de koolzuur en het alcoholgehalte verandert de structuur tijdens het invriezen, en het kan zelfs zorgen voor breuk in de fles als je het in glas invriest. De smaak lijdt er flink onder en het schuim verdwijnt volledig.
Wil je het toch invriezen, gebruik dan alleen bier dat je wilt verwerken in de keuken. Giet het in kleine bakjes of ijsblokvormen en vries het in zonder dop of kurk. Gebruik dit bevroren bier later als smaakmaker in stoofpotten of sauzen. In dat geval maakt de textuur niet meer uit.
Laat ingevroren bier langzaam ontdooien in de koelkast en gebruik het direct. Je kunt het niet nogmaals invriezen. Hou er rekening mee dat ook in bevroren toestand de smaak verandert, dus gebruik het alleen in warme bereidingen en niet in koude toepassingen.
Mag je bokbier verhitten
Bokbier kun je zonder problemen verhitten, maar dat moet je met aandacht doen. Laat het niet te snel koken, want dan kan de smaak bitter worden. Zet het op laag vuur en laat het rustig sudderen, zodat de alcohol verdampt en de zachte mouttonen behouden blijven.
Gebruik het in stoofpotten, soepen of sauzen waarbij het bier minstens twintig minuten mag meekoken. Zo ben je zeker dat de alcohol eruit is en je alleen de diepe smaak overhoudt. Ideaal voor herfstgerechten of vlees uit de oven.
In gebak of desserts is het verhitten ook mogelijk. Voeg het dan pas aan het eind toe aan het beslag of de saus, zodat de smaak nog herkenbaar blijft. Laat het niet verdampen tot niets, maar werk juist met kleine hoeveelheden voor een subtiele toets.
Bij welke temperatuur kun je bokbier het beste drinken?
Bokbier komt het best tot zijn recht als je het niet te koud drinkt. Tussen de tien en twaalf graden is ideaal. Dan proef je de rijke moutsmaken beter, en komen de karamel- en notentonen goed naar voren. Direct uit de koelkast is dus eigenlijk te koud.
Laat een flesje een kwartier buiten de koelkast staan voordat je het inschenkt. Gebruik een glas met een brede opening zodat je het aroma goed kunt ruiken. Dat draagt bij aan de beleving van het drinken.
In de horeca wordt het bier vaak iets te koel geserveerd. Vraag dan gerust om een glas op kamertemperatuur of wacht even met drinken. Het loont om het bier rustig op temperatuur te laten komen. Hoe warmer, hoe meer lagen in de smaak naar voren komen.
Alternatieven
Als je geen bokbier in huis hebt, zijn er meerdere alternatieven om gerechten toch een diepe, moutige smaak te geven. Een donker abdijbier of dubbel kan vaak goed dienen als vervanger. Die bieren hebben vergelijkbare smaakprofielen en zijn makkelijker verkrijgbaar in sommige seizoenen.
In recepten waarbij je dit bier als smaakmaker gebruikt, kun je ook kiezen voor alcoholvrije varianten. Die zijn tegenwoordig van goede kwaliteit en bevatten nog steeds die rijke, zoetige smaak. Handig als je voor kinderen kookt of liever geen alcohol gebruikt.
Voor stoofpotten werkt een combinatie van appelstroop en bouillon soms ook als alternatief. Het geeft de zoete en hartige balans die bokbier normaal biedt. Voeg eventueel een beetje balsamicoazijn toe om wat bitterheid toe te voegen.
Als je het bier wilde gebruiken voor een dessert, kun je denken aan koffie of espresso in combinatie met bruine suiker en vanille. Dat geeft een warme, diepe smaak die vergelijkbaar is met wat bokbier doet in chocolade- of notengerechten.
Bokbier is zelf ook een alternatief voor wijn of bouillon. In veel klassieke stoofrecepten wordt rode wijn gebruikt, maar met bokbier krijg je een zachtere, aardse smaak zonder de zuren van wijn. Ideaal voor mensen die gevoelig zijn voor tannines of wijnzuren.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.