Paprika is een groente die in allerlei keukens gebruikt wordt, van de Hollandse tot de Mexicaanse, en zelfs in de Aziatische keuken komt deze vruchtgroente regelmatig voor. De vorm is herkenbaar, vaak hoekig of wat ronder, en de kleuren kunnen variëren van rood tot geel, groen of oranje. Wat veel mensen aanspreekt, is dat deze groente niet alleen veelzijdig is, maar ook een zachte, soms zoete smaak heeft die in veel gerechten tot zijn recht komt. Je kunt hem rauw eten, grillen, bakken of stoven. Juist die veelzijdigheid maakt hem geliefd in zowel warme als koude bereidingen.
De structuur van de vrucht is stevig, waardoor hij ideaal is om te vullen of in reepjes te snijden voor in een salade. Rauw geeft het een frisse bite, terwijl het bij verhitting zachter wordt en zoeter smaakt. Het vruchtvlees bevat veel vocht, maar behoudt bij goede bereiding toch een lekkere beet. Niet voor niets wordt deze groente vaak als basis gebruikt in pastasaus, soep of stoofgerechten. En wie graag groente roostert in de oven, zal merken dat dit type groente prachtig karameliseert en een diepe smaak afgeeft.
Oorspronkelijk komt deze vrucht uit Midden-Amerika, waar hij al eeuwenlang wordt gekweekt. In Europa is hij pas later populair geworden, vooral dankzij de Hongaarse keuken waar hij niet alleen in verse vorm maar ook als gedroogd poeder een vaste plek kreeg. Vandaag de dag ligt hij in bijna elke supermarkt in allerlei kleuren en maten, van kleine snackvarianten tot grote exemplaren om te vullen. De zaadlijsten worden meestal verwijderd, want die zijn wat bitter.
Hoewel hij vaak in het groenteschap ligt, is het technisch gezien een vrucht, net als de tomaat. Hij groeit aan een plant die in warme omstandigheden goed gedijt. En met een beetje aandacht kun je deze plant ook in Nederland of België zelf kweken, zowel buiten als binnen op een zonnige plek. Dat maakt hem niet alleen smakelijk, maar ook interessant voor mensen met een moestuin of een balkon.
Hoe gebruiken?
In de keuken kun je echt alle kanten op met deze vruchtgroente. Hij past in soepen, sauzen, ovenschotels, wokgerechten, stoofpotten, taco’s, rijstgerechten en bij grillgerechten. De zachte smaak combineert goed met pittige, zure of juist romige ingrediënten. Rood en geel zijn wat zoeter, terwijl groen een tikje bitter kan zijn en zich beter leent voor hartige gerechten zoals chili con carne.
In salades zorgt de groente voor een frisse knapperigheid. Je kunt hem combineren met komkommer, rode ui, feta of mozzarella. In pastasalades snij je hem eenvoudig in blokjes en meng je hem met tomaat, olijven en een kruidige vinaigrette. Ook in couscous of bulgur geeft hij net dat beetje frisheid en kleur.
In warme bereidingen doet hij het goed in soepen zoals Hongaarse goulash of een eenvoudige groentesoep met aardappel en prei. Ook in tomatensaus geeft het extra diepte en zoetheid. Als je hem roostert in de oven of grillt op de barbecue, krijgt hij een licht rokerige smaak die perfect past bij vlees of halloumi.
Een andere geliefde toepassing is het vullen met gehakt, rijst of linzen. Even in de oven en je hebt een voedzaam gerecht dat zowel doordeweeks als bij bezoek goed in de smaak valt. Zelfs bij het ontbijt kun je hem verwerken: denk aan een groenteomelet of shakshuka. De mogelijkheden zijn eindeloos, en juist dat maakt hem zo populair.
Medicinale toepassingen
Hoewel vaak gegeten om de smaak, heeft deze vrucht ook bepaalde eigenschappen die bijdragen aan de gezondheid. Hij bevat veel vitamine C, zelfs meer dan een sinaasappel. Dat is goed voor je weerstand, je huid en de opname van ijzer uit andere voedingsmiddelen. Vooral de rode variant is rijk aan deze vitamine.
Daarnaast bevat hij antioxidanten zoals carotenoïden. Deze stoffen helpen je cellen beschermen tegen schade door vrije radicalen. Dit is vooral belangrijk bij het ouder worden, bij stress en bij mensen die roken. Door regelmatig deze groente te eten, geef je je lichaam extra ondersteuning van binnenuit.
Sommige mensen ervaren verlichting van gewrichtsklachten of spijsverteringsproblemen bij het eten van deze vrucht. Dat komt door stoffen als capsaïcine, al zit dat vooral in scherpere varianten. Toch kan ook de milde variant bijdragen aan een betere darmwerking en vetverbranding, vooral als je hem rauw of licht gegaard eet.
Tot slot wordt gezegd dat het eten van deze groente kan helpen bij het verlagen van de bloeddruk en het verbeteren van de bloedcirculatie. Dit zijn geen wondermiddelen, maar bij een gevarieerd voedingspatroon kunnen ze wel degelijk een positieve bijdrage leveren aan je algehele welzijn.
Paprika bewaren
Als je deze groente langer goed wilt houden, is het belangrijk om hem op de juiste manier te bewaren. Op het aanrecht bederft hij vaak al binnen een paar dagen, zeker bij hoge temperaturen. Het beste is om hem in de groentelade van de koelkast te leggen. Daar blijft hij meestal tot een week goed.
Zorg dat hij droog is voor je hem opbergt. Vocht versnelt namelijk het bederf. Bewaar hem los, zonder plastic zakje, of in een papieren zak. Zo kan hij blijven ademen. Als je een aangesneden exemplaar hebt, dek die dan af met vershoudfolie en bewaar hem maximaal twee dagen in de koelkast.
Zie je rimpels of zachte plekken ontstaan? Dan is het tijd om hem snel op te gebruiken. Hij is dan misschien minder geschikt om rauw te eten, maar kan nog prima verwerkt worden in soep of saus. Op tijd invriezen of drogen is ook een goede manier om verspilling te voorkomen.
Invriezen
Om deze groente in te vriezen, begin je met goed wassen en droogdeppen. Verwijder de zaadlijsten en snij hem in repen of blokjes. Blancheer hem eventueel een minuut in kokend water en koel hem direct af in ijswater. Dit is niet verplicht, maar helpt de structuur beter te bewaren.
Leg de stukjes uitgespreid op een bakplaat en vries ze los in. Zo voorkom je dat alles aan elkaar plakt. Na een paar uur kun je ze overdoen in een diepvrieszak of bakje. Vergeet niet om de datum erop te zetten. Ingevroren kun je hem ongeveer tien tot twaalf maanden bewaren.
Als je hem later gebruikt, hoef je hem niet te ontdooien. Gooi de stukjes direct in de pan, bijvoorbeeld bij een roerbakgerecht, stoofpot of soep. De structuur wordt wel iets zachter dan bij verse exemplaren, maar de smaak blijft grotendeels behouden.
Drogen
Drogen kan in een voedseldroger of een oven op lage temperatuur, bij voorkeur tussen de vijftig en zeventig graden. Snij de vrucht in dunne reepjes of plakjes en leg ze op een rooster. Laat voldoende ruimte zodat de lucht goed kan circuleren. Dit proces duurt tussen de zes en twaalf uur, afhankelijk van dikte en vochtgehalte.
Je weet dat ze droog genoeg zijn als ze knapperig aanvoelen en makkelijk breken. Laat ze afkoelen en bewaar ze in een goed afsluitbare pot, het liefst donker en droog. Zo kun je maandenlang genieten van je eigen gedroogde voorraad.
Gedroogde stukjes kun je gebruiken in stoofpotten, soepen, sauzen of zelfs vermalen tot poeder om als kruidenbasis te gebruiken. Zo heb je altijd een smaakmaker bij de hand, ook als je geen verse voorraad meer hebt.
Hoe heet?
De meeste varianten zijn mild van smaak en bevatten geen merkbare scherpte. Toch zijn er ook types die wel een tikje pittig zijn. Dat komt door capsaïcine, dezelfde stof die pepers hun hitte geeft. De hoeveelheid capsaïcine wordt uitgedrukt in scoville-eenheden. Voor deze groente ligt dat meestal onder de honderd scoville, dus nauwelijks scherp.
Heb je een exemplaar erweten dat toch wat pittig is, dan kun je de zaadlijsten en de binnenste vliesjes verwijderen. Daar zit het meeste van de pittige stof. Als de hitte al in je mond zit, helpt het niet om water te drinken. Beter is een lepel yoghurt, melk of een stukje brood.
Let er bij pittigere varianten op dat kinderen of mensen met gevoelige darmen hierop kunnen reageren. Begin dus met kleine hoeveelheden en bouw rustig op als je een nieuw soort probeert. De meeste supermarktvarianten zijn gelukkig heel mild.
Paprika kweken
Zelf kweken kan op een zonnige plek in de tuin of zelfs op een balkon. Begin vroeg in het jaar, vanaf februari of maart, met het zaaien binnenshuis. Gebruik zaai- en stekgrond en dek de zaden af met een dun laagje aarde. Houd de temperatuur tussen de twintig en vijfentwintig graden en zorg voor voldoende licht.
Na het kiemen, meestal binnen een week of twee, kun je de zaailingen verspenen. Zet ze in aparte potjes met rijke potgrond. Laat ze rustig doorgroeien tot eind mei of begin juni, dan mogen ze naar buiten. Kies een beschutte plek uit de wind, waar de zon volop schijnt.
Zorg voor voldoende voeding en water, vooral als je ze in potten kweekt. Geef regelmatig een beetje mest, bijvoorbeeld tomatenmest. Haal ook regelmatig de eerste bloempjes weg zodat de plant goed doorgroeit. Later komen er dan sterkere vruchten aan.
Oogsten kan vanaf juli tot september, afhankelijk van het weer en de soort. Pluk de vruchten pas als ze volledig gekleurd zijn. Dan zijn ze het zoetst en het meest aromatisch. Je kunt kiezen voor rood, geel, oranje of paars, afhankelijk van de zaadjes die je gezaaid hebt.
Wie weinig ruimte heeft, kan ook kleinere soorten kweken in een pot op de vensterbank. Deze hebben vaak kleinere vruchten, maar zijn net zo smaakvol. Een zonnige plek en regelmatig water zijn dan wel belangrijk, want binnen verdampt het vocht sneller.
Alternatieven
Soms heb je even geen exemplaren in huis of zijn ze niet verkrijgbaar. In dat geval kun je kiezen voor alternatieven, afhankelijk van het gerecht. In salades kun je komkommer, bleekselderij of rauwe wortel gebruiken voor dezelfde knapperigheid. In warme gerechten werken courgette, aubergine of tomaat als vervanger.
Wil je juist de kleur en het zoetje van deze vrucht nabootsen? Probeer dan gegrilde tomaat of geroosterde wortel. Deze geven ook die zachte smaak en mooie tint aan je gerecht. Voor sauzen of soepen kun je wortelpuree, pompoen of zelfs gekookte pastinaak gebruiken.
Qua kruiden is er ook vervanging mogelijk. Gerookt paprikapoeder geeft net dat diepe aroma aan stoofpotten en ovenschotels. Als dat er niet is, kun je chipotle of cayennepoeder gebruiken, al zijn die pittiger. In dat geval pas je de hoeveelheid aan.
Tot slot is deze groente zelf ook een alternatief. Heb je een recept met chilipeper, maar wil je het milder? Dan kun je deze vrucht nemen voor dezelfde structuur, maar met minder scherpte. Zo maak je gerechten toegankelijker voor kinderen of mensen met een gevoeligere smaak.
Laat me weten als je hier ook een apart recept, illustratie of bewaartabel bij wilt.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.