Bimi is een groente die in de laatste jaren steeds vaker in de schappen ligt, maar toch nog regelmatig vragen oproept. Het ziet eruit als een kruising tussen broccoli en asperge, met lange, slanke stelen en kleine bloemhoofdjes. Die vergelijking is niet voor niets: Bimi is namelijk echt een kruising van broccoli en Kai-lan, een Chinese koolsoort. Door die afkomst heeft het een milde, lichtzoete smaak die veel mensen aanspreekt.
Wat meteen opvalt is hoe makkelijk deze groente te bereiden is. Je hoeft het nauwelijks te snijden, en zelfs de stelen zijn heerlijk zacht. Dat maakt het ideaal voor drukke dagen, of voor wie geen zin heeft om lang in de keuken te staan. Tegelijkertijd is het een groente die veel meer aankan dan alleen gestoomd of gekookt worden. In salades, roerbakgerechten en zelfs op de grill komt het volledig tot zijn recht.
Vanuit voedingskundig oogpunt valt er ook het nodige te zeggen. De groente zit vol met vezels, vitaminen en mineralen. Het bevat onder andere vitamine C, vitamine A en calcium. Daardoor draagt het bij aan een gezonde weerstand, sterke botten en een goede spijsvertering. Juist omdat je de hele groente eet, krijg je al die voedingsstoffen mee.
Wat het vooral bijzonder maakt, is de veelzijdigheid in de keuken en de zachtheid van de textuur. Je merkt meteen dat het minder bitter is dan gewone broccoli, waardoor ook kinderen het meestal zonder protest eten. Of je het nu stoomt, wokt of rauw verwerkt: deze groente heeft iets elegants en eenvoudigs tegelijk.
Hoe gebruiken?
Bimi kun je op allerlei manieren gebruiken in de keuken. Een van de makkelijkste bereidingen is kort stomen of koken. In drie tot vijf minuten is het beetgaar en klaar om op tafel te zetten. Een scheutje olijfolie en een snufje zout zijn vaak al voldoende om de zachte, nootachtige smaak naar voren te brengen. Het is ook heerlijk in combinatie met citroensap of geroosterde sesamzaadjes.
In salades doet deze groente het goed als je het even blancheert en dan laat afkoelen. Het behoudt dan z’n knapperigheid en voegt een frisse, groene noot toe aan koude gerechten. Denk aan een lauwwarme salade met gekookte linzen, feta en een dressing van honing en mosterd. Ook in pastasalades kan Bimi een fijne tegenhanger zijn van romige ingrediënten zoals mozzarella of avocado.
In soepen is het misschien minder voor de hand liggend, maar wel verrassend lekker. Snij het in stukken en voeg het pas op het laatst toe, zodat het z’n textuur behoudt. In een lichte misosoep of een heldere kippensoep met rijst komt het heel mooi tot z’n recht. Ook in Thaise kokossoep met limoenblad en koriander is het een fijne toevoeging.
Tot slot leent het zich uitstekend voor wokgerechten. Door de stevige steel blijft het goed heel bij hoge temperaturen. Bak het met knoflook, gember en een scheut sojasaus voor een simpele, oosterse bereiding. Voeg er wat cashewnoten of gebakken tofu aan toe, en je hebt een complete maaltijd. Ook op de barbecue is de groente verrassend lekker: kort grillen tot er lichte blakering ontstaat en serveren met citroenboter.
Medicinale toepassingen
Bimi bevat sulforafaan, een plantaardige stof die ook in broccoli voorkomt en onderzocht wordt op zijn beschermende werking tegen verschillende ziekten. Sulforafaan staat bekend als een krachtige antioxidant die cellen helpt beschermen tegen schade door vrije radicalen. Het kan daardoor bijdragen aan het verlagen van ontstekingswaarden in het lichaam.
Verder is de groente rijk aan vitamine C, wat de opname van ijzer bevordert en essentieel is voor een goed functionerend immuunsysteem. Mensen die gevoelig zijn voor verkoudheden of hun weerstand willen ondersteunen, kunnen baat hebben bij het regelmatig eten van Bimi. Omdat je de hele groente eet, verlies je bovendien geen voedingsstoffen in weggegooide delen.
De combinatie van calcium, vitamine K en magnesium maakt het ook interessant voor de ondersteuning van de botgezondheid. Zeker voor oudere mensen of vrouwen in de overgang is dat van belang. En omdat het weinig calorieën bevat maar wel veel vezels, past het goed binnen een dieet dat gericht is op gewichtsbeheersing of het verbeteren van de spijsvertering.
Bimi bewaren
Verse Bimi kun je het beste zo snel mogelijk gebruiken, maar als dat niet lukt, bewaar je het in de groentelade van de koelkast. Wikkel de stelen in een vochtige doek of bewaar ze in een geperforeerde plastic zak. Zo blijft het gemiddeld vijf tot zeven dagen goed. Let er wel op dat de bloemhoofdjes niet nat worden, want dan bederven ze sneller.
Het is verstandig om de groente niet naast ethyleenproducerende vruchten zoals appels of bananen te leggen. Die kunnen de groente sneller doen verleppen. Ook direct zonlicht of warmte versnelt het bederf. Bewaar de groente dus altijd koel en uit het licht, liefst bij een temperatuur tussen de één en vier graden Celsius.
Als de groente slap begint te worden, kun je proberen om hem op te frissen door hem even in ijswater te leggen. Laat daarna goed uitlekken en gebruik hem direct. Bimi die verkleurd is of slijmerig aanvoelt, kun je beter niet meer eten.
Invriezen
Bimi invriezen is goed mogelijk, maar je moet hem wel even blancheren. Breng hiervoor een pan water aan de kook en dompel de groente gedurende twee minuten onder. Giet daarna direct af en koel de stelen snel terug in een bak met ijswater. Laat goed uitlekken en dep droog met een schone doek.
Verdeel de groente vervolgens in porties en verpak ze luchtdicht, bij voorkeur in een diepvrieszak of vacuümzak. Schrijf er de datum op en leg de zakken in de vriezer. Op die manier kun je het tot wel acht tot tien maanden bewaren zonder al te veel verlies van smaak of structuur.
Bij gebruik hoef je de Bimi niet te ontdooien. Voeg hem direct toe aan warme gerechten zoals soep, roerbak of een ovenschotel. Zo voorkom je dat hij slap wordt en behoudt hij zoveel mogelijk zijn bite. Voor salades is ingevroren Bimi minder geschikt.
Drogen
Bimi drogen is ongebruikelijk, maar niet onmogelijk. De smaak verandert door het drogen wel sterk en wordt geconcentreerder, maar de textuur zal anders aanvoelen. Snij de Bimi in dunne plakjes of kleine stukken en blancheer ze kort voor je begint met drogen.
Leg de stukken op een droogrek of bakplaat met bakpapier en droog ze in een voedseldroger of in een oven op veertig tot vijftig graden Celsius. Draai af en toe om voor gelijkmatig drogen. Na ongeveer acht tot tien uur zijn de stukjes goed gedroogd.
Bewaar de gedroogde Bimi luchtdicht in een glazen pot op een koele, donkere plek. Je kunt de stukjes gebruiken om bouillons op smaak te brengen of als knapperige topping over soepen en salades. Voor wie graag experimenteert in de keuken, kan dit een verrassende toepassing zijn.
Bimi kweken
Zelf Bimi kweken kan in een grote moestuin of zelfs in een ruime pot op het balkon. De plant houdt van zon en voedzame grond, die goed doorlatend is. Begin in het voorjaar met zaaien, bij voorkeur in maart of april. Gebruik verse zaden en zaai ze ongeveer anderhalve centimeter diep in vochtige aarde.
Na opkomst kun je de zaailingen uitdunnen tot ze ongeveer vijftien tot twintig centimeter uit elkaar staan. Zorg voor voldoende water, vooral tijdens droge periodes. Bimi groeit snel, maar is ook gevoelig voor slakken en koolvliegen, dus houd het goed in de gaten. Eventueel kun je vliesdoek gebruiken om de jonge planten te beschermen.
Na zo’n acht tot tien weken kun je beginnen met oogsten. Knip de bloemknoppen af als ze zich beginnen te vormen, dan blijft de plant nieuwe scheuten geven. Dat betekent dat je wekenlang telkens opnieuw kunt oogsten van dezelfde plant, wat Bimi erg aantrekkelijk maakt voor thuiskwekers.
In potten kun je het beste kiezen voor een middelgrote tot grote pot met gaten onderin voor afwatering. Gebruik biologische potgrond en geef regelmatig water en voeding. Zet de pot op een zonnige plek en draai hem af en toe zodat alle kanten gelijkmatig licht krijgen.
Zelf gekweekte Bimi smaakt net iets intenser en zachter dan de groente uit de winkel. Bovendien is het extra bevredigend om iets uit eigen tuin op tafel te zetten. Zelfs in een stadstuin of op een vensterbank in de zon kun je al een mooie oogst realiseren.
Alternatieven
Als je geen Bimi kunt vinden, zijn er genoeg alternatieven. Gewone broccoli is de meest voor de hand liggende vervanger, hoewel de stelen wat harder en dikker zijn. Snij deze eventueel in reepjes en blancheer ze iets langer. Aspergebroccoli is een andere optie, met een vergelijkbare textuur en smaak.
Groene asperges hebben qua uiterlijk en mondgevoel veel overeenkomsten met Bimi, zeker als je ze in de lengte halveert en kort wokt of stoomt. Ze missen wel het bloemige kopje, maar passen in dezelfde gerechten. Ook snijbietstelen kunnen in sommige toepassingen een geschikt alternatief zijn, vooral in roerbakschotels.
Bimi is zelf ook een alternatief voor meerdere groenten. In recepten waarin broccoli, haricots verts of zelfs paksoi staat, kun je gerust Bimi gebruiken. Zeker in oosterse gerechten waarin een knapperige, milde groente gewenst is, past het perfect.
Voor een rauwe toepassing kun je ook eens romanesco overwegen, een groene bloemkoolachtige groente met een wat pittiger smaak. Die combineert goed met vinaigrettes en frisse dressings. Let wel op dat je de kooktijd aanpast, want romanesco wordt sneller zacht.
In gerechten met vis of kip kun je zelfs Bimi vervangen door courgette of jonge peultjes. Die hebben net als Bimi een zachte smaak die het gerecht niet overheerst, maar wel voldoende structuur biedt. Bimi is dus niet onmisbaar, maar wel uniek in z’n veelzijdigheid.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.






