De eerste keer dat ik Kaapse goudbes at, wist ik niet wat me overkwam. Zo’n klein vruchtje, weggestopt in een flinterdun lampionnetje, en dan die frisse, bijna tropische smaak zodra je erin bijt. Niet zuur als een citroen, maar met dat fijne zuurtje dat je mond even op scherp zet. Je proeft iets citrusachtigs, maar ook iets romigs. Een soort kruising tussen ananas en tomaat, maar dan heel eigen. Het is niet iets wat je vergeet, en sindsdien hou ik ze standaard in de keuken.
Kaapse goudbes hoort bij de nachtschadefamilie en groeit aan struiken die in de juiste omstandigheden flink kunnen uitgroeien. In Nederland en België zie je ze zelden in het wild, maar in warme streken zoals Zuid-Amerika, waar ze oorspronkelijk vandaan komt, is het een veelgebruikte vrucht. Ook in Zuid-Afrika zie je ze volop, en daar komt ook de naam vandaan. Ze staan daar bekend als “Cape gooseberry”, en daar is onze benaming op gebaseerd. In feite is het dus een vrucht met een wereldreis achter de rug.
Wat deze besjes bijzonder maakt, is hun uiterlijk. Ze zitten verstopt in een omhulsel van perkamentachtig papier, wat ze lang vers houdt en beschermt tegen beschadiging. Je ziet ze vaak als garnering op taarten of desserts, maar dat doet eigenlijk geen recht aan hun smaak. Ze verdienen een hoofdrol. Door hun stevige structuur en zoetzure smaak kun je er in de keuken veel meer mee doen dan je zou denken.
In mijn ogen is de Kaapse goudbes geen curiositeit, maar een vrucht die je écht in je repertoire moet opnemen. Of je nu een salade wilt opfrissen, een zelfgemaakte chutney wilt maken, of een zomers dessert iets extra’s wil geven, deze bes doet het werk zonder moeite. En bovendien barst hij van de voedingsstoffen. Maar daarover straks meer.
Hoe gebruiken?
Kaapse goudbes kun je rauw eten, rechtstreeks uit het lampionnetje. Even het papier verwijderen, een beetje schoonvegen en klaar. Zo simpel is het. Maar daar stopt het niet. In de keuken is de vrucht verrassend veelzijdig. Denk aan frisse zomersalades waarin je de Kaapse goudbes in tweeën snijdt en mengt met bijvoorbeeld veldsla, feta en een mosterd-honingvinaigrette. Die combinatie van zout, zuur en zoet is echt onweerstaanbaar.
Ook in warme gerechten doet de vrucht het goed. Voeg ze pas op het laatste moment toe aan een stoofschotel met kip, voor een subtiele zuurtje. Je kunt ze ook roosteren in de oven, even insmeren met een beetje honing of balsamico, en dan over een groentegerecht verdelen. Ze behouden hun structuur verrassend goed en geven een zachtzurige toets.
In chutneys en compotes zijn Kaapse goudbessen echte smaakmakers. Door hun natuurlijke pectine geven ze een mooie binding aan het geheel. Kook ze met een beetje ui, appel, gember en azijn, en je hebt in een half uur een geweldige begeleider voor vlees of oude kaas. Ook in sauzen bij wild of lam werkt dit perfect.
Tot slot doen ze het wonderwel in zoete bereidingen. In taarten kun je ze net als bessen gebruiken, eventueel iets gezoet. Ze geven een frisse ondertoon die het geheel oplicht. Maar ook in yoghurt, smoothies of zelfs in sorbetijs brengen ze leven. Een handje Kaapse goudbes door de blender met bevroren banaan en een scheut kokosmelk levert in een paar seconden een zomerse traktatie op.
Medicinale toepassingen
Kaapse goudbes wordt in de kruidengeneeskunde al eeuwenlang gebruikt. Dat heeft alles te maken met de stoffen die erin zitten. De bessen zijn rijk aan antioxidanten, vooral in de vorm van polyfenolen en carotenoïden. Die helpen bij het neutraliseren van vrije radicalen, wat belangrijk is voor celbescherming en algemene gezondheid. Mensen met een verhoogd risico op ontstekingen of hart- en vaatziekten kunnen er dus baat bij hebben.
Daarnaast bevat de Kaapse goudbes relatief veel vitamine C, wat goed is voor het immuunsysteem. In de Andes werd het vruchtje vroeger al gegeven aan mensen die verzwakt waren na ziekte, of aan kinderen met een slechte weerstand. Ook werkt het mild laxerend, vooral als je de vrucht op een lege maag eet. Dat komt doordat de vrucht vezelrijk is, wat de darmwerking stimuleert.
Sommige studies wijzen erop dat de stof withanolide, die van nature in deze vrucht voorkomt, mogelijk antitumorale eigenschappen heeft. Daar is nog veel onderzoek voor nodig, maar het is interessant om te zien dat traditionele gebruiken soms hand in hand gaan met moderne wetenschap. Of je nu voor de smaak of de werking kiest, deze vrucht heeft op beide vlakken iets te bieden.
Kaapse goudbes bewaren
Als je de bessen nog in hun lampionnetje koopt of plukt, kun je ze bij kamertemperatuur zeker een week goed houden. Zorg wel dat ze droog blijven en niet op een vochtige plek liggen. Als ze nat worden, schimmelen ze snel. Bewaar ze liever niet in een afgesloten plastic zak, maar los in een papieren zak of kartonnen bakje.
In de koelkast blijven Kaapse goudbessen iets langer goed, tot ongeveer twee weken. Ook hier geldt: laat de lampion eromheen zitten zolang je ze niet gebruikt. Die beschermt tegen uitdroging en schimmelvorming. Het helpt ook om ze onderin de koelkast te bewaren, waar het wat minder koud en vochtig is.
Als je ze wilt bewaren voor later gebruik, kun je er ook compote of jam van maken en die inmaken in glazen potten. Dat verlengt de houdbaarheid aanzienlijk. Je kunt zelfs combineren met andere vruchten, zoals perzik of appel, voor een complexere smaak.
Invriezen
Kaapse goudbes invriezen is eenvoudig, maar je moet wel een paar dingen goed doen. Begin met het verwijderen van het lampionnetje. Was de bessen kort en laat ze daarna goed uitlekken en drogen op een schone theedoek. Ze moeten volledig droog zijn om bevriezing zonder ijskristallen mogelijk te maken.
Vervolgens leg je de bessen los van elkaar op een bakplaat of snijplank en vries je ze eerst afzonderlijk in. Dit duurt ongeveer twee uur. Daarna kun je ze samen in een diepvrieszak of bak doen. Zo voorkom je dat ze aan elkaar plakken en kun je later makkelijk doseren.
In de vriezer kun je Kaapse goudbes tot ongeveer acht tot tien maanden bewaren. Gebruik ze bevroren in smoothies of verwarm ze zachtjes in een saus of compote. Ontdooien op kamertemperatuur kan ook, maar dan worden ze iets slapper van structuur. Voor decoratie zijn verse bessen beter.
Drogen
Kaapse goudbes drogen levert een intens geconcentreerde smaak op, een beetje als rozijnen, maar met een friszure twist. Je kunt ze drogen in een voedseldroger of in de oven. Snij de vruchtjes doormidden en leg ze op bakpapier met de snijkant naar boven. Laat ze bij een temperatuur van ongeveer vijftig graden drogen, dit duurt zes tot tien uur.
Bij gebruik van een oven is het belangrijk de deur op een kier te laten zodat vocht kan ontsnappen. Controleer regelmatig of ze niet te hard worden. Ze moeten taai zijn, niet knapperig. Gedroogde Kaapse goudbessen bewaar je in een luchtdicht potje op een koele en donkere plek.
Ze zijn heerlijk in muesli, zelfgebakken brood of als tussendoortje. Gedroogd zijn ze bovendien makkelijk mee te nemen en ideaal als je een voorraadje wil aanleggen voor de winter. Je kunt ze ook weken in een beetje rum of sinaasappelsap voor gebruik in baksels of compotes.
Zelf raspen
Kaapse goudbes raspen is niet iets wat je vaak doet, maar het kan wel, vooral als je ze wilt gebruiken voor vinaigrettes of als puree. Kies dan voor zeer rijpe exemplaren, die zacht maar niet slap zijn. Snij ze eerst doormidden en verwijder eventueel de zaden als je een gladde textuur wilt. Dan rasp je met een fijne rasp het vruchtvlees, bij voorkeur boven een bord of schaaltje om het sap op te vangen.
Een betere optie is om ze te pureren met een staafmixer of in een vijzel fijn te wrijven. Je krijgt dan een gelijkmatiger resultaat. Voeg eventueel een snuf zout of suiker toe, afhankelijk van het beoogde gebruik. De puree is heerlijk in sauzen of als basis voor een dressing.
In de handel vind je zelden gepureerde of geraspte Kaapse goudbes, dus als je deze textuur nodig hebt, zul je het meestal zelf moeten doen. Dat heeft ook voordelen: je kiest zelf de rijpheid, de hoeveelheid en de eventuele toevoegingen. Zo heb je meer controle over het eindresultaat.
Alternatieven
Als je geen Kaapse goudbes kunt vinden, zijn er gelukkig een paar goede alternatieven die een vergelijkbare zoet-zure smaak of textuur geven. Eén van de bekendste is passievrucht. Die heeft een ander mondgevoel, maar qua zurigheid zit je in de buurt. Vooral in salades en desserts kun je deze goed gebruiken ter vervanging.
Een ander alternatief is kumquat. Deze kleine citrusvruchtjes hebben net als Kaapse goudbes een eetbare schil en een frisse, soms intense smaak. Je kunt ze rauw eten of meekoken in sauzen. Ze zijn wel wat pittiger van smaak, dus gebruik iets minder in recepten.
Voor de structuur en het gebruik in hartige gerechten kun je ook kleine tomaatjes of tomberry’s overwegen. Die missen het zuur, maar lijken qua mondgevoel sterk op Kaapse goudbes. Je kunt het zuurtje eventueel toevoegen door een beetje citroensap of azijn.
Wil je juist de zoet-zure smaak combineren met een zachte textuur, dan is rijpe mango ook een mogelijkheid. Vooral in chutneys, smoothies of sauzen kun je hiermee een goed alternatief bouwen. Meng eventueel met wat limoen voor het zuurtje.
Tot slot is Kaapse goudbes zelf ook een alternatief voor andere fruitsoorten. In recepten waar je normaliter bosbessen of frambozen gebruikt, kun je deze vrucht nemen om meer spanning in het gerecht te brengen. Ook in combinatie met chocola of noten geeft het een verrassend contrast. Zo werkt het dus beide kanten op: als vervanger én als vervangbare.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.