Krulpeterselie is een van die kruiden die je eigenlijk altijd wel in huis wilt hebben. Niet omdat het zo uitgesproken smaakt, maar juist omdat het subtiel en veelzijdig is. Het blad heeft een frisse, bijna grassige smaak die je gerechten net dat beetje meer kan geven. En het uiterlijk, met die kleine, gekrulde blaadjes, maakt het ook nog eens aantrekkelijk om als garnering te gebruiken. Maar vergis je niet, krulpeterselie is veel meer dan alleen een decoratief toefje op je bord.
Wie vaker in de keuken staat, zal al snel merken dat deze peterselie een soort geheime kracht heeft. Je proeft het niet direct, maar als het er níet in zit, mis je iets. Vooral in soepen, sauzen en stoofpotten geeft het een lichte, frisse ondertoon. Het is een kruid dat niet schreeuwt, maar fluistert. En juist daardoor werkt het in zoveel verschillende gerechten, van Hollandse kost tot mediterrane salades.
Daarnaast is de peterselie heel toegankelijk. Het groeit makkelijk, is vaak goedkoop en je vindt het zelfs bij de meeste supermarkten in een potje met kluit. Ook in de tuin doet het het goed, zolang je maar niet te vroeg zaait. Zelf heb ik altijd een paar planten op de vensterbank staan, gewoon omdat ik het zo vaak gebruik. En als ik wat over heb, vries ik het in of droog ik het voor later gebruik.
Het fijne aan krulpeterselie is dat het bij iedereen past. Of je nu een beginnende kok bent of een ervaren hobbychef, met dit kruid zit je eigenlijk altijd goed. Het is niet opvallend, maar onmisbaar. En dat maakt het voor mij een van de meest waardevolle kruiden in mijn keuken.
Hoe gebruiken?
Krulpeterselie kun je in allerlei gerechten gebruiken zonder dat het de andere smaken overstemt. Het is een kruid dat goed samengaat met zowel lichte als zware gerechten. Strooi het eens over een bord stamppot of een schaal gegrilde groenten. Het frisse karakter doorbreekt de vettigheid en maakt het gerecht lichter op de tong. In een salade van linzen, feta en geroosterde paprika doet het wonderen. Gewoon fijnsnijden en royaal toevoegen.
Ook in soepen komt krulpeterselie goed tot zijn recht. Denk aan een eenvoudige kippensoep of een stevige erwtensoep. Voeg de krulpeterselie pas op het laatste moment toe zodat de smaak fris blijft en het blad niet te slap wordt. Hetzelfde geldt voor sauzen zoals bearnaisesaus of een frisse yoghurtdip. De groene blaadjes geven kleur én net dat frisse zetje dat de saus opfrist.
In warme gerechten is krulpeterselie ideaal als laatste toevoeging. Strooi het over risotto, pasta of gebakken aardappelen. Het geeft het gerecht een lichte crunch als je het vers toevoegt. Bij visgerechten, zoals gebakken kabeljauw of zalm, is het een goede tegenhanger van de vettere smaken. Zelfs op een pizza met gegrilde groente en mozzarella doet een beetje krulpeterselie wonderen.
Zelf gebruik ik krulpeterselie ook graag in kruidenboter, samen met knoflook en citroenrasp. Heerlijk op een stuk warm stokbrood of gesmolten over een gegrilde biefstuk. En wist je dat je er ook een soort pesto van kunt maken? In plaats van basilicum gebruik je dan krulpeterselie, met wat walnoten, knoflook, parmezaan en olijfolie. Een verrassende variatie op de klassieke versie.
Medicinale toepassingen
Krulpeterselie staat al eeuwen bekend om zijn ondersteunende werking voor de spijsvertering. Het kan helpen bij een opgeblazen gevoel of lichte maagklachten. Door zijn frisse, licht bittere smaak werkt het stimulerend op de galafscheiding en daarmee op de vertering van vetten. Een kopje kruidenthee van verse of gedroogde krulpeterselie wordt dan ook vaak aangeraden na een zware maaltijd.
Daarnaast bevat krulpeterselie een flinke hoeveelheid vitamine C, ijzer en foliumzuur. Die combinatie maakt het een nuttig kruid voor mensen die wel wat extra ondersteuning kunnen gebruiken bij vermoeidheid of bloedarmoede. Het is geen wondermiddel, maar als onderdeel van een gebalanceerd dieet draagt het zeker bij aan je algehele gezondheid.
Tot slot wordt krulpeterselie in de volksgeneeskunde ook gebruikt als vochtafdrijvend middel. Het zou de nieren stimuleren en helpen bij het afvoeren van afvalstoffen. In sommige oude recepten wordt het zelfs aangeraden als een mild middel bij blaasontstekingen. Al blijft het bij dat soort toepassingen altijd verstandig om ook een arts te raadplegen.
Krulpeterselie bewaren
Als je krulpeterselie hebt gekocht of geoogst, wil je het natuurlijk zo lang mogelijk vers houden. Het liefst bewaar je het in een vochtig keukenpapiertje, gewikkeld om de stelen, en dan in een plastic zakje in de groentelade van de koelkast. Zo blijft het blad fris en knapperig, vaak wel tot een week lang. Als je het gewoon los in de koelkast legt, droogt het snel uit en verliest het zijn smaak.
Een andere manier is om het als een bosje in een glas water te zetten, net als bloemen. Zet het glas dan niet in de zon, maar op een koele plek. Je kunt er eventueel een plastic zak losjes overheen doen om het vocht vast te houden. Deze methode werkt vooral goed als je de krulpeterselie met wortelkluit hebt gekocht of zelf hebt geoogst.
Gebruik je het kruid niet binnen enkele dagen, dan kun je het het beste verwerken voor langere bewaring. Invriezen of drogen zijn daarvoor de meest praktische methoden. Beide hebben hun voor- en nadelen, afhankelijk van het gebruik. Vers blijft het natuurlijk het allerlekkerst, maar ook ingevroren of gedroogd blijft de smaak verrassend goed behouden.
Invriezen
Krulpeterselie invriezen is heel eenvoudig. Was de bladeren eerst grondig en dep ze goed droog. Snij de blaadjes fijn en verdeel ze in kleine porties, bijvoorbeeld in een ijsblokjesvorm. Voeg eventueel een klein beetje water of olijfolie toe per vakje. Vries het in en bewaar de blokjes daarna in een goed afgesloten diepvrieszak of bakje.
Je kunt de krulpeterselie ook los invriezen, zonder vocht. Verspreid de gesneden blaadjes dan eerst op een plaat met bakpapier en vries ze los in. Daarna doe je ze over in een zakje. Zo voorkom je dat het aan elkaar kleeft en kun je makkelijk kleine hoeveelheden gebruiken tijdens het koken.
Eenmaal ingevroren kun je het direct uit de vriezer gebruiken. Voeg het toe aan warme gerechten zoals soepen, sauzen of stoofschotels. Voor koude gerechten is de structuur minder geschikt, want het blad wordt wat slapper na ontdooien.
Drogen
Krulpeterselie drogen kan op verschillende manieren. De makkelijkste methode is om kleine bosjes op te hangen op een droge, luchtige plek in huis. Na een paar dagen zijn de blaadjes bros en kun je ze verkruimelen en bewaren in een luchtdicht potje.
Je kunt ook gebruik maken van een voedseldroger of oven op lage temperatuur, rond de veertig tot vijftig graden Celsius. Spreid de bladeren uit op een rooster of bakplaat en laat ze langzaam drogen tot ze kruimelig aanvoelen. Zo blijft de kleur ook beter behouden.
Bewaar de gedroogde krulpeterselie donker en luchtdicht, bijvoorbeeld in een glazen pot met deksel. Gedroogd is het kruid minder krachtig dan vers, maar nog steeds prima geschikt voor soepen, sauzen en ovenschotels.
Krulpeterselie kweken
Zelf krulpeterselie kweken is eenvoudig en lonend. Het kruid groeit goed in potten, bakken en volle grond. Zaai het in het voorjaar of late zomer, bij voorkeur in vochtige, losse grond. Bedek de zaden slechts dun met aarde en houd de grond vochtig tot de eerste blaadjes verschijnen. De kiemtijd is vrij lang, soms wel drie weken, dus geduld is belangrijk.
Krulpeterselie houdt van een lichte plek, maar verdraagt ook halfschaduw. Zorg wel voor voldoende water, zeker op warme dagen. Te natte grond moet je vermijden, want dan kunnen de wortels gaan rotten. Een goed doorlatende potgrond is dus ideaal. Als je in potten kweekt, gebruik dan een pot met gaten onderin.
Je kunt meerdere keren per jaar oogsten. Knip de buitenste stelen af en laat het hart van de plant met rust. Zo blijft de plant steeds nieuwe bladeren maken. Hoe vaker je oogst, hoe voller de plant wordt. En als je bloei wilt voorkomen, knip dan de bloemstengels direct weg.
Ook op de vensterbank doet krulpeterselie het goed. Kies dan voor een zonnige plek, bijvoorbeeld op het zuiden of westen. Let op tocht en te droge lucht, vooral in de winter. Regelmatig sproeien helpt om de luchtvochtigheid op peil te houden.
Wie eenmaal eigen krulpeterselie heeft geoogst, wil vaak niet meer terug naar de supermarktversie. De smaak is voller en het blad is knapperiger. Bovendien is het duurzaam en goedkoop. En er gaat niets boven het gevoel van je eigen, versgeplukte kruid over een bord dampende soep strooien.
Alternatieven
Als je geen krulpeterselie in huis hebt, zijn er verschillende kruiden die je kunt gebruiken als alternatief. Platte peterselie is de meest voor de hand liggende vervanger. Het smaakt iets sterker en heeft een andere structuur, maar komt qua aroma dicht in de buurt. Het is vooral geschikt voor warme gerechten en sauzen.
Bieslook is een ander goed alternatief, vooral als je de frisse toon van krulpeterselie zoekt. De smaak is iets ui-achtiger, maar het blad snij je net zo makkelijk fijn en het geeft ook een mooie groene kleur aan je gerechten. Denk aan aardappelsalades, kruidenboters of roerei.
Dille kan een verrassende vervanger zijn, vooral in visgerechten en zomerse salades. Het is sterker van smaak, dus gebruik het met mate. Voor warme stoofgerechten of soepen kun je ook selderijblad overwegen. Dat heeft een krachtiger aroma, maar vult dezelfde rol als frisse kruidentoevoeging.
Krulpeterselie zelf is op zijn beurt ook een vervanger voor andere kruiden. Als je geen koriander, dragon of zelfs basilicum in huis hebt, kun je met een flinke hand krulpeterselie toch die kruidige toets geven aan je gerecht. Het is misschien niet dezelfde smaak, maar het geeft wel balans.
Tot slot kun je ook experimenteren met kruidenmixen. Denk aan een mengsel van krulpeterselie met munt of citroenmelisse voor een frisse salade, of met tijm en oregano voor in een stoofpot. Zo leer je het kruid op verschillende manieren gebruiken, zelfs als je even zonder zit.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.