Pimientos de Padrón

Pimientos de Padrón zijn kleine, groene Spaanse pepers die oorspronkelijk uit Galicië komen, een streek in het noordwesten van Spanje. Deze pepers worden traditioneel in de zomer geoogst, wanneer ze nog jong en zacht zijn. Ze hebben een karakteristieke, onvoorspelbare pittigheid: de meeste zijn mild van smaak, maar af en toe zit er eentje tussen die behoorlijk heet is. Dat maakt het eten ervan bijna een spelletje aan tafel.

Wie Pimientos de Padrón eenmaal heeft geproefd, vergeet ze zelden. Ze zijn zacht van textuur, licht nootachtig en frisgroen. De bereiding is eenvoudig en juist die eenvoud benadrukt hun natuurlijke smaak. Vaak worden ze kort gebakken in olijfolie en bestrooid met grof zeezout. Je eet ze meestal als tapa, rechtstreeks uit de pan of van een warm bord. Ze zijn in Spanje net zo gewoon als friet bij ons, maar hier nog altijd een ontdekking op zich.

Wat deze pepers zo aantrekkelijk maakt, is de veelzijdigheid. Je kunt ze serveren als bijgerecht, tussendoortje of zelfs verwerken in salades of omeletten. Door hun kleine formaat en eetbaarheid in zijn geheel, inclusief het steeltje, zijn ze ook handig om te grillen of roosteren. En hoewel ze meestal groen gegeten worden, kunnen ze, als je ze langer laat hangen, rood kleuren en pittiger worden.

Niet alleen in de keuken trekken Pimientos de Padrón de aandacht. Steeds meer mensen ontdekken ook het plezier van het zelf kweken van deze pepers. Of je nu een balkon hebt of een grote moestuin, met wat zon en zorg kun je in de zomer genieten van je eigen oogst. En eerlijk is eerlijk: niks smaakt beter dan een peper die je zelf hebt opgekweekt, gebakken en met je vingers naar binnen werkt.

Hoe gebruiken?

In de Spaanse keuken zijn Pimientos de Padrón al eeuwenlang een vast onderdeel van tapas. Je bakt ze in olijfolie, hoog vuur, paar minuutjes, tot het velletje blaren vertoont. Daarna grof zeezout erover en klaar. Je eet ze warm, vaak met de steeltjes nog eraan. Ze worden geserveerd als borrelhapje, vaak met een glaasje wijn of een koud biertje erbij. Het is de eenvoud die ze bijzonder maakt.

Je kunt ze ook prima verwerken in warme gerechten. In een rijstschotel, door een Spaanse tortilla of als topping op een pizza. Omdat ze niet te scherp zijn, verdringen ze de andere smaken niet. Ze combineren goed met ei, aardappel, manchegokaas of gerookte vis. Snij ze doormidden en roerbak ze mee met ui en knoflook voor een snelle groentemix.

In salades zorgen ze voor een zachte bite. Je kunt ze grillen, af laten koelen en mengen met kikkererwten, cherrytomaten en een dressing van citroensap en olijfolie. Ook in een koude pastasalade zijn ze verrassend lekker, vooral als je ze eerst roostert zodat hun smaak intenser wordt. Laat ze dan heel of snij ze in ringen, afhankelijk van je voorkeur.

Zelfs in soep doen ze het goed. Vooral in Spaanse tomatensoepen of lichte courgettesoepen. Voeg ze op het laatst toe zodat ze hun structuur behouden. En wil je experimenteren, pureer ze dan eens mee in een romige soepbasis, samen met aardappel en een beetje room. Zo krijg je een fluweelzachte groene soep met een vleugje pit.

Medicinale toepassingen

Pimientos de Padrón zijn niet alleen lekker, ze hebben ook enkele gezonde eigenschappen. Ze bevatten vitamine C, antioxidanten en vezels. Omdat ze meestal in onrijpe vorm gegeten worden, zijn ze licht verteerbaar en fris van smaak. Ze stimuleren de spijsvertering en kunnen helpen bij een trage darmwerking.

Sommige mensen gebruiken de pepers om de bloedsomloop wat te stimuleren. De milde pittigheid activeert de slijmvliezen licht, wat kan helpen bij een verstopte neus of vermoeid gevoel. Het effect is niet sterk, maar in combinatie met andere kruiden kan het een natuurlijk duwtje in de rug geven.

Daarnaast dragen ze bij aan een stabiel bloedsuikerniveau. Doordat ze nauwelijks suikers bevatten en rijk zijn aan vezels, passen ze goed binnen een gezond dieet. In combinatie met andere verse groenten vormen ze een volwaardig plantaardig onderdeel van de maaltijd.

Pimientos de Padrón bewaren

Vers geplukte Pimientos de Padrón bewaar je het best in de groentelade van de koelkast. Wikkel ze losjes in een vochtige doek of bewaar ze in een papieren zak. Zo blijven ze vijf tot zeven dagen goed. Zorg dat ze niet te nat worden, want dan kunnen ze gaan schimmelen of rotten.

Laat de steeltjes eraan zitten tot je ze gebruikt. Die beschermen de vrucht tegen uitdroging en schimmel. Was de pepers pas vlak voor gebruik, nooit al van tevoren. Vocht in de koelkast is funest voor hun houdbaarheid. Heb je een overvloedige oogst, dan kun je ze beter invriezen of drogen.

Voor langere bewaring kun je ze ook vacuüm verpakken voordat je ze in de koelkast legt. Daarmee verleng je de houdbaarheid tot bijna twee weken. De pepers behouden dan ook beter hun geur en smaak.

Invriezen

Pimientos de Padrón invriezen is een prima manier om ze langer te bewaren. Begin met het schoonmaken: spoel de pepers kort af, dep ze goed droog en verwijder eventueel beschadigde exemplaren. Laat de steeltjes eraan voor het beste resultaat.

Blancheer ze vervolgens in kokend water, ongeveer anderhalve minuut. Laat ze daarna schrikken in ijswater en goed uitlekken. Verspreid ze op een bakplaat en vries ze eerst los in. Zodra ze hard zijn, doe je ze in een diepvrieszak of bakje. Zo blijven ze tot zes maanden goed.

Bij het ontdooien kun je ze direct gebruiken in warme gerechten. In olie gebakken worden ze iets zachter, maar de smaak blijft behouden. Gebruik ze liever niet rauw na het invriezen, want de textuur verandert.

Drogen

Drogen kan zowel aan de lucht als in een droogoven. Rijg de pepers met een naald aan een draad en hang ze op een warme, droge plek met goede ventilatie. Na twee tot drie weken zijn ze droog genoeg om te verkruimelen of in stukjes te snijden.

In een droogoven gaat het sneller: op vijftig graden drogen ze in ongeveer acht uur. Bewaar ze daarna luchtdicht in een pot, liefst donker en koel. Gedroogde Pimientos de Padrón kun je gebruiken in stoofpotten, sauzen of zelfgemaakte kruidenmixen.

Na het drogen zijn ze scherper van smaak. Dat maakt ze geschikt voor wie een wat pittiger toets in zijn gerechten wil. Maal ze eventueel tot poeder en strooi ze als afwerking over vlees, vis of groenten.

Hoe heet?

Pimientos de Padrón zijn berucht vanwege hun onvoorspelbare pittigheid. Ongeveer 90 procent van de pepers is mild, maar af en toe tref je een scherp exemplaar. Deze ‘heethoofdjes’ kunnen oplopen tot zo’n vijfduizend Scoville-eenheden, maar gemiddeld ligt de waarde rond de vijfhonderd.

De hitte is niet te vergelijken met hete pepers als rawit of habanero. Toch kan zo’n onverwacht pittige Pimientos de Padrón best even branden in de mond. Dat is voor veel mensen juist onderdeel van de charme: je weet nooit wat je krijgt.

Heb je er toch eentje te heet gepakt, neem dan een hap brood of een lepel yoghurt. Water helpt niet, maar vet of zetmeel neutraliseert de capsaïcine. Sommige mensen knippen de pepers open voor gebruik om het zaad te verwijderen, maar daarmee verlies je ook wat van de beleving.

Pimientos de Padrón kweken

Wie zelf aan de slag wil, kan Pimientos de Padrón relatief eenvoudig kweken. Ze houden van zon en warmte, dus een beschutte plek is essentieel. Zaai ze binnen voor in maart of april en plant ze uit zodra de kans op nachtvorst voorbij is. Kies voor voedzame, losse grond met goede afwatering.

Hou de grond vochtig, maar niet nat. Geef ze regelmatig water, vooral tijdens droge periodes. Geef om de paar weken wat compost of vloeibare plantenvoeding. De planten groeien tot zo’n zestig centimeter hoog en dragen veel kleine, groene pepers.

Op een zonnige plek op het balkon kun je ze ook in potten kweken. Kies dan voor potten van minimaal twintig centimeter doorsnede en zorg voor een stokje ter ondersteuning. Zet ze op een warme plek tegen de muur of in een kasje.

De eerste vruchten verschijnen ongeveer twee maanden na het uitplanten. Oogst ze jong, terwijl ze nog donkergroen zijn en ongeveer vijf centimeter lang. Hoe eerder je oogst, hoe milder ze blijven. Laat je ze hangen, dan kleuren ze rood en worden ze pittiger.

Met een paar planten kun je een mooie oogst behalen. Heb je er veel, dan kun je ook meteen drogen of invriezen. Zo geniet je het hele jaar door van je eigen gekweekte Pimientos de Padrón.

Alternatieven

Als je geen Pimientos de Padrón hebt, zijn er verschillende alternatieven. Shishito pepers lijken er sterk op, qua smaak en formaat. Ook deze zijn meestal mild, met af en toe een pittige uitzondering. Ze zijn wel iets dunner van vruchtwand.

Groene paprika kan in sommige gerechten ook gebruikt worden als vervanger, vooral als je de pittigheid niet mist. Snij de paprika in smalle reepjes en bak ze op hoge temperatuur. Het resultaat lijkt qua structuur enigszins op gebakken Padróns.

Voor een iets scherpere variant kun je jalapeño gebruiken. Snij ze in ringen en bak ze kort aan. Ze zijn pittiger, dus wees zuinig. Wil je echt alleen het uiterlijk benaderen, dan zijn mini-groene paprika’s of babybell-pepers een optie.

Andersom werkt het ook: als je een gerecht hebt waar je normaal chilipeper of jalapeño in doet, maar je zoekt iets milders, dan zijn Pimientos de Padrón juist een alternatief voor te hete pepers. Vooral kinderen of mensen die niet van scherp houden, waarderen deze vervanger.

Wilhelmus Hengstmengel

Wilhelmus Hengstmengel

Auteur en kok

Wilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.

Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.

Aanbevolen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *