Pronkbonen zijn van die stevige, kleurrijke bonen die je niet snel over het hoofd ziet in de moestuin. Ze klimmen fanatiek omhoog langs stokken of een hekwerk, met hun dieprode bloemen die bijen en vlinders aantrekken. Veel mensen denken bij bonen vooral aan sperziebonen of snijbonen, maar deze grote bonensoort heeft een heel eigen karakter. Je kunt ze jong en mals eten, maar ook laten doorgroeien tot volgroeide bonen in de peul. Dat maakt ze veelzijdig in de keuken én aantrekkelijk voor de tuin.
Wat ik zelf zo leuk vind aan pronkbonen is dat ze bijna iets ouderwets hebben, iets ambachtelijks. Mijn grootmoeder droogde ze boven de kachel om ze in de winter te kunnen koken. Dat idee van zelfvoorzienendheid, van bewaren voor later, zit diep verweven in dit gewas. Pronkbonen dwingen je om wat trager te leven, om na te denken over seizoenen en wat je wanneer eet. In een tijd waarin alles kant-en-klaar is, voel ik mij juist aangetrokken tot dit soort gewassen.
Ze zijn niet alleen een lust voor het oog, maar ook voor de tong. Wanneer je ze jong oogst, zijn ze knapperig en fris. Laat je ze hangen, dan worden de bonen dikker en voller van smaak, perfect voor stoofschotels of bonensoep. In landen als Mexico en Italië worden ze veelvuldig gebruikt, soms zelfs als vleesvervanger, omdat ze zoveel structuur geven aan een gerecht.
Maar het mooiste aan pronkbonen vind ik nog wel dat ze zo trouw terugkomen, jaar na jaar. Als je er eenmaal mee begint, wil je eigenlijk niet meer zonder. Ze hebben een plek veroverd in mijn tuin én in mijn hart.
Hoe gebruiken?
Gebakken in roomboter met wat knoflook en tijm zijn jonge pronkbonen een waar feest op het bord. Ze combineren heerlijk met aardappelpuree of bij een stukje vis of kip. Je hoeft ze dan maar kort te blancheren, een minuut of drie, en dan direct op hoog vuur in de pan. Zo blijven ze knapperig en behouden ze hun kleur.
In soepen kun je de volgroeide bonen goed gebruiken. Laat ze dan eerst wellen en daarna langzaam garen in bouillon. Samen met prei, wortel, selderij en een scheut olijfolie ontstaat er een vullende maaltijdsoep die doet denken aan Italiaanse minestrone. Voeg op het eind nog wat geraspte kaas toe en je hebt een troostrijke kom vol smaak.
Ook in salades doen de bonen het goed. Kook ze beetgaar, laat ze afkoelen en meng ze met tomaat, komkommer, rode ui en een dressing van citroensap en mosterd. Dit soort bonensalades kun je een dag van tevoren maken, want ze trekken nog beter door in de koelkast.
Verder kun je ze verwerken in stoofpotten, ovenschotels of zelfs in bonenburgers. Vooral de dikke, gedroogde bonen geven veel body aan vegetarische gerechten. Pureer ze met wat kruiden en havermout tot een stevig mengsel en bak ze in de pan tot knapperige koekjes. Een perfecte vleesvervanger op drukke doordeweekse dagen.
Medicinale toepassingen
Van oudsher worden pronkbonen niet alleen als voedsel, maar ook als ondersteuning bij bepaalde gezondheidsklachten gebruikt. Ze staan bekend om hun hoge gehalte aan vezels, wat goed is voor de spijsvertering. Mensen die last hebben van een trage stoelgang kunnen baat hebben bij een dagelijkse portie bonen in hun dieet.
Daarnaast bevatten ze plantaardige eiwitten, wat interessant is voor mensen die minder of geen vlees eten. Deze eiwitten zijn belangrijk voor spieropbouw, herstel en algemene energie. Zeker in combinatie met granen leveren pronkbonen een compleet aminozurenprofiel.
Sommige kruidengenezers gebruiken het vocht van gekookte bonen als een mild diureticum, dus om vocht af te drijven. Of dat klinisch bewezen is laat ik in het midden, maar het geeft aan dat bonen ook buiten de keuken waarde worden toegeschreven. Belangrijk is wel om ze altijd goed gaar te koken, want rauwe bonen bevatten lectinen, stoffen die bij grote hoeveelheden schadelijk kunnen zijn.
Pronkbonen bewaren
Als je verse pronkbonen oogst, is het belangrijk om ze zo snel mogelijk te verwerken of goed te bewaren. In de koelkast blijven ze maximaal drie tot vijf dagen vers, mits je ze verpakt in een vochtige doek of een geperforeerde plastic zak. Laat ze liever niet los in de groentelade liggen, want dan drogen ze snel uit.
Je kunt ze ook kort blancheren en daarna invriezen. Dat is handig als je een overvloedige oogst hebt of vooruit wilt koken. Let er dan wel op dat je ze na het blancheren direct afspoelt onder ijskoud water, zodat het garingsproces stopt. Daarna goed laten uitlekken en pas dan in diepvriesbakjes of zakken verpakken.
Voor langere opslag is drogen ook een uitstekende optie, vooral als je de bonen laat doorgroeien tot rijpe zaden. Dan kun je ze in glazen potten of linnen zakken bewaren, op een droge en donkere plek. Zo heb je ook in de winter nog bonen van eigen oogst.
Invriezen
Wil je pronkbonen invriezen, dan begin je met het wassen en snijden van de bonen. Snij ze in stukjes van ongeveer drie tot vier centimeter. Breng een pan water aan de kook en blancheer de bonen ongeveer twee tot drie minuten. Haal ze met een schuimspaan uit het water en koel ze direct terug in een bak met ijskoud water. Laat ze daarna goed uitlekken op een schone theedoek.
Als ze goed droog zijn, kun je ze los invriezen op een platte schaal. Na een paar uur zijn ze voldoende bevroren om over te brengen in diepvrieszakken. Vergeet niet om de datum erop te zetten. Zo weet je precies hoelang je ze al hebt.
In de vriezer kun je ze tot ongeveer tien maanden bewaren. Let wel: bij het ontdooien verliezen ze iets van hun bite. Het is dus handig om ze na het ontdooien meteen mee te bakken of in een stoofgerecht te verwerken.
Drogen
Laat de bonen aan de plant volledig rijpen tot de peulen bruin en droog aanvoelen. Oogst ze dan op een droge dag. Haal de bonen uit de peulen en spreid ze uit op een bakplaat of theedoek. Zet ze in een warme, droge ruimte waar voldoende luchtcirculatie is.
Drogen kan ook in een oven op lage temperatuur, bijvoorbeeld vijftig graden, maar dan moet je goed opletten dat ze niet te snel garen. Laat de bonen volledig drogen totdat je met je nagel geen indruk meer kunt maken op de schil.
Bewaar de gedroogde bonen in luchtdichte potten, bij voorkeur met een klein zakje rijst of silica om vocht op te nemen. Zo zijn ze jarenlang houdbaar en heb je altijd een voorraadje voor de winter.
Pronkbonen kweken
Begin met het zaaien van pronkbonen in mei, wanneer de kans op nachtvorst echt voorbij is. Zaai ze direct in de volle grond op een zonnige plek, bij voorkeur tegen een klimrek of staken. Je kunt ook voorzaaien in potjes, maar dat is niet per se nodig. Zorg dat je compost of goed verteerde mest door de grond mengt.
Elke boon heeft ruimte nodig, dus houd een afstand van ongeveer twintig centimeter aan tussen de zaden. Geef na het zaaien royaal water. Zodra de plantjes opkomen, zullen ze snel gaan klimmen. Bind de jonge scheuten voorzichtig vast of leid ze langs stokken.
Water geven is vooral belangrijk in droge periodes. Pronkbonen houden van vochtige grond, maar niet van natte voeten. Let ook op slakken, zeker in de eerste weken, want die zijn dol op jonge bonenplantjes.
Na een paar weken verschijnen de eerste bloemen. Laat die vooral zitten, want ze trekken bijen aan én zorgen voor bevruchting. Hoe meer bloemen, hoe meer bonen je kunt oogsten. Zodra de peulen volgroeid zijn, kun je regelmatig oogsten. Hoe meer je plukt, hoe meer de plant zal produceren.
Ook in potten op het balkon of op een zonnige vensterbank kun je pronkbonen kweken. Kies dan voor een diepe pot en zorg voor een klimsteun. Regelmatig water geven en voedzame grond zijn hier extra belangrijk.
Alternatieven
Als je geen pronkbonen kunt vinden, kun je kiezen voor snijbonen, sperziebonen of zelfs kousenband. Deze hebben qua structuur en smaak wel iets weg van jonge pronkbonen. In soepen of stoofpotten kun je ook witte bonen of limabonen gebruiken, die net als de rijpe pronkbonen een volle, romige textuur geven.
Wat kruiden betreft, zijn er geen directe vervangers voor bonen, maar als je op zoek bent naar een kruidige ondersteuning kun je denken aan bonenkruid, tijm of rozemarijn. Die brengen dezelfde aardse toon naar boven en combineren goed met stoofgerechten waarin bonen een hoofdrol spelen.
Andersom kun je pronkbonen ook inzetten als alternatief voor vlees in vegetarische gerechten. Door hun stevige structuur en hoge eiwitgehalte zijn ze prima geschikt om vlees te vervangen in chili, stoofpot of zelfs in wraps.
Ze zijn ook een goed alternatief voor linzen in gerechten waar je een wat grovere beet wilt. Denk aan salades of een groentestoof. Ze voegen niet alleen textuur, maar ook kleur toe aan het bord.
Tot slot kun je ook denken aan kikkererwten of zwarte bonen als alternatief. Afhankelijk van het gerecht en de gewenste smaak kun je daarmee een vergelijkbare vulling of smeuïgheid bereiken. Maar als je de kans krijgt om met echte pronkbonen te werken, dan zou ik die altijd verkiezen. Ze zijn het waard.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.








Ik had nog nooit van pronkbonen gehoord, ze doen me denken aan snijbonen.
Het zijn ook een soort snijbonen, maar de huid is niet glad en ze zijn wat stugger. Ze worden vaak gebruikt voor brokkebonensoep oftewel snijbonensoep.