Serranopeper is een pittige chilipeper die oorspronkelijk afkomstig is uit de bergachtige streken van Mexico. De naam verwijst dan ook naar het Spaanse woord ‘sierra’, wat gebergte betekent. In de Mexicaanse keuken is deze peper al eeuwenlang een vaste waarde, maar ook in Europese keukens verovert hij steeds meer terrein. Hij wordt vooral gewaardeerd om zijn frisse, scherpe smaak en zijn krachtige, maar niet overdonderende pittigheid.
Deze peper heeft een gladde, glanzende schil en een slanke vorm. Meestal zijn ze groen als ze geoogst worden, maar naarmate ze rijpen, kleuren ze rood, bruin of zelfs oranje. De textuur is stevig en sappig, wat hem bijzonder geschikt maakt voor zowel warme bereidingen als rauwe toepassingen. Vanwege zijn vorm en textuur lijkt hij op de jalapeño, maar de serranopeper is meestal kleiner en scherper van smaak.
Wat deze peper zo bijzonder maakt, is de balans tussen hitte en frisheid. Hij laat zich goed combineren met tomaten, uien, knoflook en citrus, en komt het beste tot zijn recht in verse salsa’s, soepen en stoofschotels. Ook in marinades doet hij het uitstekend, vooral in combinatie met koriander of limoen. Dankzij zijn veelzijdigheid wordt hij vaak gebruikt in uiteenlopende keukens: van Tex-Mex tot Aziatisch geïnspireerde gerechten.
Hoewel serranopeper dus een uitgesproken smaak en pittigheid heeft, is hij toegankelijker dan veel andere hete pepers. Voor wie graag wat spanning toevoegt aan gerechten zonder dat het direct het gehemelte in vuur en vlam zet, is de serranopeper een uitstekende keuze. Hij is bovendien makkelijk te combineren met andere ingrediënten en goed houdbaar, wat hem tot een favoriet maakt voor thuiskoks en professionals.
Hoe gebruiken?
De serranopeper kun je op veel manieren inzetten. In rauwe vorm wordt hij vaak gebruikt in salsa’s zoals pico de gallo, samen met tomaat, ui, koriander en limoensap. Hij voegt dan niet alleen pit toe, maar ook een kruidige frisheid die perfect samengaat met frisse groenten. Ook fijngehakt over een salade zorgt hij voor een pittig accent dat niet te overheersend is.
In warme gerechten kan de peper in zijn geheel, in ringen of fijngehakt worden toegevoegd. Denk aan bonenschotels, chili con carne of kipstoof met tomaat. Door het meekoken verzacht de scherpte iets, terwijl de smaak behouden blijft. In sauzen, curries en Mexicaanse soepen zoals pozole is hij bijna onmisbaar. Ook bij taco’s en enchiladas geeft hij net dat beetje vuur.
Serranopeper is ook geschikt om te roosteren of grillen. Door hem even op een droge koekenpan te verhitten of onder een grill te leggen, komt de rokerige smaak naar boven. Dat maakt hem extra geschikt als basis voor warme salsa’s of als topping op gegrild vlees of vis. Daarna kun je hem eventueel ontpitten om de pittigheid te temperen.
Tot slot is serranopeper ook populair in ingelegde vorm. In zuur ingelegde plakjes doen het goed op broodjes, in salades of als bijgerecht. Door de combinatie met azijn of limoensap komt het kruidige karakter nog beter naar voren. Inlegpepers zijn bovendien langer houdbaar en blijven knapperig, wat zorgt voor een fijne textuur in koude gerechten.
Medicinale toepassingen
Serranopeper bevat capsaïcine, de stof die zorgt voor de pittige smaak. Capsaïcine staat bekend om zijn ontstekingsremmende werking en wordt in de natuurgeneeskunde al langer gebruikt tegen spierpijn en gewrichtsontstekingen. Het stimuleert de doorbloeding en kan plaatselijk ook helpen bij pijnverlichting.
Daarnaast bevordert deze peper de stofwisseling. Door het eten van scherpe pepers zoals serranopeper verhoogt het lichaam tijdelijk zijn temperatuur, waardoor er meer energie verbruikt wordt. Dit effect kan ondersteunend zijn bij gewichtsverlies en wordt ook gebruikt in afslankproducten. Uiteraard werkt dit het best in combinatie met gezonde voeding.
Ook op het immuunsysteem heeft deze peper een positieve invloed. Hij bevat vitamine C, vitamine A en antioxidanten, die helpen om vrije radicalen af te weren. Bovendien kan hij bijdragen aan een goede spijsvertering en helpt hij bij het doden van ongewenste bacteriën in de darmen. Mensen met gevoelige maag moeten wel voorzichtig zijn met de hoeveelheid.
Serranopeper bewaren
Verse serranopepers kun je enkele dagen tot een week bewaren in de groentelade van de koelkast. Wikkel ze eventueel in een vel keukenpapier en doe ze in een open papieren zak. Zo voorkom je dat ze vochtig worden en gaan schimmelen. Controleer ze regelmatig op zachte plekken.
Je kunt ze ook in olie bewaren, maar dat moet met de nodige voorzichtigheid. Snijd de pepers in ringen, laat ze goed drogen en bewaar ze onder een laagje olie in een goed afgesloten glazen pot. Let op dat er geen vocht meekomt, want dat kan de olie laten bederven. Bewaar dit mengsel altijd koel en gebruik het binnen enkele weken.
Gedroogde serranopepers kun je maandenlang bewaren in een goed afgesloten pot, bij voorkeur op een donkere, droge plek. Ze worden dan vaak nog krachtiger van smaak en kunnen eventueel weer geweekt worden in warm water om ze in gerechten te gebruiken. Dit maakt ze geschikt voor lang gebruik, zeker in de winter.
Invriezen
Om serranopeper in te vriezen, kun je het beste de steeltjes verwijderen en de pepers eventueel halveren of in ringen snijden. Was en droog ze goed, zodat er geen vocht meekomt. Doe de stukken in een diepvrieszakje en druk zo veel mogelijk lucht eruit voor het afsluiten.
Je kunt de stukjes ook eerst invriezen op een bakplaat, los van elkaar, en daarna overdoen in een zakje. Zo voorkom je dat ze aan elkaar vriezen. In de vriezer blijven ze tot wel tien maanden goed. Gebruik ze rechtstreeks uit de vriezer in warme gerechten, want ontdooien maakt ze slap.
Let er wel op dat bevroren serranopeper iets van zijn knapperigheid verliest. Dat maakt hem minder geschikt voor rauwe bereidingen zoals salsa, maar prima voor stoofschotels, sauzen of soepen. De smaak en pittigheid blijven goed behouden, dus je verliest nauwelijks aan intensiteit.
Drogen
Drogen van serranopeper kan op verschillende manieren. De meest natuurlijke manier is aan de lucht: rijg de pepers aan een draad en hang ze op een warme, droge plek met voldoende luchtcirculatie. Binnen een week of twee zijn ze goed gedroogd en kunnen ze bewaard worden in een glazen pot.
Je kunt ook een voedseldroger of oven gebruiken. Snijd de pepers doormidden en verwijder eventueel de zaadjes. Leg ze met de snijkant omhoog op een rooster en droog ze bij lage temperatuur, rond de zestig graden Celsius, gedurende zes tot acht uur. Let op dat ze niet verbranden of te donker worden.
Eenmaal gedroogd, kun je ze malen tot poeder of in hun geheel gebruiken. Gedroogde serranopepers zijn ideaal voor droge rubs, marinades of als toevoeging in stoofgerechten. Ook het vocht waarin je ze weken voor gebruik is vol smaak en kan als bouillon worden gebruikt.
Hoe heet?
De scherpte van serranopeper ligt tussen de achtduizend en twintigduizend Scoville-eenheden. Dat maakt hem pittiger dan een jalapeño, maar milder dan een habanero. De beleving van hitte kan per persoon verschillen, maar gemiddeld zorgt één kleine peper al voor een duidelijke prikkel.
Wie de scherpte wat wil temperen, kan het beste de zaadlijsten en pitjes verwijderen. Daarin zit namelijk het meeste capsaïcine. Het dragen van handschoenen bij het snijden voorkomt irritatie van de huid. Ook een beetje suiker of vet (zoals yoghurt of olie) in het gerecht helpt om de scherpte in balans te brengen.
Mocht je na het eten toch last hebben van een brandend gevoel in de mond, dan kun je het beste melk drinken of een lepel yoghurt nemen. Water werkt nauwelijks, want capsaïcine lost niet op in water. Brood of banaan helpt soms ook om het scherpe gevoel af te zwakken.
Serranopeper kweken
Wie zelf serranopeper wil kweken, kan dat doen in de volle grond, in een kas of zelfs in een grote pot op het balkon of vensterbank. Zaai de zaden vroeg in het voorjaar binnenshuis, bij voorkeur in februari of maart. Gebruik voedzame potgrond en houd de temperatuur tussen de twintig en vijfentwintig graden Celsius.
Na kieming hebben de jonge plantjes veel licht nodig, liefst in een zonnige vensterbank. Als ze groot genoeg zijn om te hanteren, kun je ze verspenen in aparte potjes. Geef regelmatig water, maar voorkom natte voeten. In mei kunnen de planten naar buiten, als er geen kans meer is op nachtvorst.
In de volle grond groeien serranopepers het beste op een zonnige, beschutte plek. Rijke, goed doorlatende grond is essentieel. Geef regelmatig voeding, bijvoorbeeld vloeibare tomatenmest. Ondersteun de planten indien nodig met bamboestokken, want bij veel vruchten kunnen de takken doorhangen.
Ook in potten doen ze het prima, mits je zorgt voor voldoende diepte en een zonnige plek. Regelmatig water geven is dan belangrijk, net als voeding elke twee weken. In de herfst kun je de planten naar binnen halen en overwinteren op een lichte, koele plek.
De eerste vruchten verschijnen doorgaans na zo’n zeventig tot negentig dagen. Je kunt ze groen oogsten of laten rijpen tot ze rood worden. Rood zijn ze wat zoeter, groen wat frisser en kruidiger. Pluk ze met een scherp schaartje om schade aan de plant te voorkomen.
Alternatieven
Als je geen serranopeper hebt, zijn er verschillende alternatieven, afhankelijk van wat je zoekt. Voor wie de pittigheid wil benaderen, zijn jalapeño’s een goede keuze. Ze zijn iets milder, maar hebben een vergelijkbaar aroma en kunnen op dezelfde manier gebruikt worden.
Voor meer hitte kun je kiezen voor cayennepeper of Thaise chilipepers. Deze zijn vaak scherper en droger van smaak. In kleine hoeveelheden kunnen ze echter goed de rol van serranopeper overnemen, zeker in warme gerechten zoals curry’s of chili.
Wil je liever de frisheid dan de hitte nabootsen, denk dan aan groene paprika’s met een klein beetje chilipoeder of sriracha erbij. Ook rode paprika met wat pepervlokken komt soms aardig in de buurt, vooral in salsa’s of koude gerechten.
Andersom is serranopeper ook zelf een alternatief voor andere pepers. In recepten met jalapeño, cayenne of rawit kun je hem prima gebruiken, zolang je rekening houdt met de pittigheid. Hij voegt vaak net iets meer karakter toe dan een standaard chilipeper. Dat maakt hem zo’n dankbare smaakmaker in de keuken.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.