Steranijs heeft iets bijzonders. Niet door hoe het eruitziet, al is de stervorm best opvallend, maar vooral door de geur en smaak die je bijna direct herkent zodra je ermee kookt. Het is zo’n specerij die meteen een warme, kruidige diepte aan een gerecht kan geven. En hoewel je het niet iedere dag gebruikt, ontbreekt het bij veel thuiskoks tóch niet in het kruidenkastje. Er is iets aan die anijsachtige toon die gerechten optilt, vooral in stoofpotten, compotes of zelfs desserts. Het geeft nét die extra laag.
Oorspronkelijk komt het uit Azië, met name uit China en Vietnam, waar het al eeuwenlang in keukens en in de kruidengeneeskunde wordt gebruikt. Maar tegenwoordig zie je het ook in Europese keukens steeds vaker terug. Zeker in de koudere maanden grijpen veel mensen naar specerijen die warmte geven. Denk aan kruidige thee, glühwein of een stoofgerecht met rundvlees. Daar past steranijs perfect bij. Eén sterretje is vaak al genoeg om een hele pan te kruiden.
Wat veel mensen niet weten, is dat deze specerij botanisch geen familie is van anijs, ondanks de overeenkomende smaak. De gelijkenis zit ‘m in het aroma, maar qua plant en structuur zijn het twee totaal verschillende werelden. Toch maakt dat voor de kok weinig uit. Wat telt, is de smaak die het losmaakt tijdens het sudderen. En of je nu zelf siroop maakt, een stoofpot laat trekken of een zoet nagerecht maakt, met steranijs zit je meestal goed.
Steranijs blijft dus iets bijzonders. Het is een van die kruiden die je met respect gebruikt: niet te veel, en altijd met een beetje geduld. Want pas na een tijdje koken laat het echt zijn karakter zien. En dát is precies wat je zoekt in gerechten die mogen sudderen en die met liefde en tijd gemaakt worden.
Hoe gebruiken?
Steranijs kun je op meerdere manieren inzetten in de keuken. Een klassieke toepassing is in langzaam gegaarde gerechten, zoals stoofschotels met rundvlees of lamsvlees. Je voegt het sterretje toe aan het begin van de bereiding, zodat het zijn smaak geleidelijk aan het gerecht kan afgeven. De stervormige vrucht wordt daarna meestal weer verwijderd voor het opdienen, al kan je het natuurlijk ook laten zitten voor het decoratieve effect.
In de wereld van desserts doet steranijs het ook verrassend goed. Denk aan appelcompote, stoofperen of rijstepap met een warm kruidige toets. Door een enkel sterretje mee te laten koken in melk, siroop of wijn geef je een zachte anijsachtige ondertoon aan het gerecht. Combineer je het met kaneel, kruidnagel of kardemom, dan ontstaat er een heerlijke balans tussen zoet en kruidig.
Steranijs komt daarnaast goed tot zijn recht in dranken. In Azië is het een vast onderdeel van chai of andere gekruide theesoorten. Hier gebruiken we het ook wel in winterdranken zoals glühwein of warme cider. Je laat het meekoken met citrus en andere kruiden zoals kaneel of kruidnagel, en je krijgt een diep, aromatisch geheel dat uitnodigt om rustig te nippen bij de haard.
Tot slot wordt het ook gebruikt in hartige soepen, zoals pho uit Vietnam. In deze geurige noedelsoep is steranijs een van de basiskruiden. Het geeft de bouillon die kenmerkende, complexe smaak. Ook in bouillons voor ramen of Chinese hotpot komt het goed tot zijn recht. Altijd met beleid gebruiken, want het is krachtig spul.
Medicinale toepassingen
Steranijs wordt in de kruidengeneeskunde al eeuwenlang gewaardeerd om zijn eigenschappen. In de Chinese geneeskunde is het een bekend ingrediënt in middelen tegen verkoudheid en griep. Dat komt doordat het natuurlijke stoffen bevat die antiviraal en antibacterieel werken. Een warm kopje thee met een sterretje steranijs kan dan ook verlichting geven bij een beginnende verkoudheid.
Het wordt ook ingezet bij spijsverteringsproblemen. Wie last heeft van een opgeblazen gevoel of winderigheid kan baat hebben bij een thee van steranijs. De etherische oliën in de vrucht stimuleren de spijsvertering en kunnen krampen verlichten. Niet voor niets wordt het in veel culturen na de maaltijd geserveerd in een warme drank of verwerkt in een nagerecht.
Daarnaast wordt gezegd dat steranijs een kalmerende werking heeft. Het zou helpen bij lichte slapeloosheid of onrust. Een infusie voor het slapengaan, eventueel in combinatie met kamille of lavendel, kan bijdragen aan ontspanning. Uiteraard is dit geen medicijn, maar in veel gezinnen maakt zo’n rustgevende thee deel uit van het avondritueel.
Steranijs bewaren
Om steranijs goed te bewaren, is het belangrijk dat je het droog en donker weglegt. Licht en lucht tasten de geurige oliën in de sterretjes aan, waardoor ze na verloop van tijd hun smaak verliezen. Bewaar ze dus bij voorkeur in een goed afgesloten glazen pot, uit de buurt van het fornuis of het raam.
Ook temperatuur speelt een rol. Een koele, droge voorraadkast is ideaal. Vermijd vochtige plekken, want steranijs is gevoelig voor schimmelvorming als het te vochtig wordt bewaard. Als je merkt dat de sterretjes zacht worden of hun vorm verliezen, is het tijd om ze te vervangen.
Je kunt eventueel een beetje rijst onderin het potje leggen om overtollig vocht te absorberen. Dit is een oude keukentruc die helpt om kruiden en specerijen langer vers te houden. Gebruik altijd een schone lepel als je steranijs uit het potje haalt, zodat er geen vocht of vet bij komt.
Invriezen
Hoewel het niet gebruikelijk is, kun je steranijs in theorie invriezen. Dat doe je door de sterretjes eerst goed te drogen en ze daarna luchtdicht te verpakken. Gebruik een diepvrieszakje of klein plastic bakje en sluit het goed af, bij voorkeur vacuüm.
Het invriezen kan handig zijn als je een grote hoeveelheid hebt ingekocht of zelf geoogst. Houd er wel rekening mee dat de textuur iets kan veranderen, en dat de geur en smaak na langere tijd in de vriezer iets afnemen. Gebruik het bevroren sterretje direct in warme bereidingen, zonder eerst te ontdooien.
Eenmaal ontdooid kun je steranijs niet opnieuw invriezen. Gebruik dus kleine porties per keer, bijvoorbeeld per stuk verpakt. Zo voorkom je verspilling en verlies van aroma.
Drogen
Als je verse steranijs hebt, bijvoorbeeld zelf geoogst of vers gekocht, dan kun je deze ook drogen. Spreid de sterretjes uit op een vel bakpapier en leg ze op een warme, droge plek uit de zon. Draai ze af en toe om, zodat ze gelijkmatig drogen. Dit kan enkele dagen duren.
Een snellere manier is om ze in de oven te drogen. Zet de oven op veertig tot vijftig graden Celsius en laat de deur op een kier staan. Leg de steranijs op een rooster of bakplaat en droog ze in ongeveer drie uur. Controleer regelmatig, want ze mogen niet verbranden of verkleuren.
Na het drogen laat je ze eerst helemaal afkoelen. Daarna kun je ze luchtdicht bewaren in een potje of blik. Goed gedroogde steranijs behoudt zijn geur maandenlang, zolang je het maar op een droge en donkere plek bewaart.
Alternatieven
Als je geen steranijs in huis hebt, zijn er toch mogelijkheden om een vergelijkbare smaak te krijgen. Een van de bekendste vervangers is gewone anijszaad. Dat heeft een vergelijkbare zoete en licht scherpe smaak. Je hebt er wel iets meer van nodig dan van steranijs, omdat het minder krachtig is.
Ook venkelzaad kan een alternatief zijn. Dat geeft een anijsachtige ondertoon, maar is wat zachter en ronder van smaak. Vooral in visgerechten of lichte stoofpotjes doet venkelzaad het goed. Je kunt het even droog roosteren voor extra aroma.
Kruidnagel is een alternatief als je vooral op zoek bent naar die warme, kruidige onderlaag. Hoewel het geen anijssmaak heeft, geeft het toch een vergelijkbaar effect in combinatie met andere specerijen zoals kaneel of nootmuskaat.
Voor een complexere vervanging kun je een klein beetje zoethoutpoeder gebruiken. Dat geeft die typische zoete diepte, maar let op: het is krachtig en snel overheersend. Gebruik dus met mate, zeker in zoete gerechten.
Tot slot is steranijs zelf ook een alternatief voor andere specerijen. In recepten waar anijszaad of zoethout wordt gebruikt, kun je steranijs proberen voor een andere nuance. Het is net even intenser, met een vleugje exotiek. Maar gebruik altijd met beleid: één sterretje kan al voldoende zijn voor een hele pan.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.







