Valeriaan is een kruid dat al eeuwen wordt gewaardeerd, niet alleen in de kruidengeneeskunde, maar ook in de keuken. Veel mensen kennen het vooral van de kalmerende werking, maar wat minder bekend is, is dat je jonge valeriaanbladeren ook prima kunt eten. De plant heeft een zachte, iets kruidige geur en een lichte smaak die doet denken aan veldsla. Je ziet het dan ook wel eens terug in gemengde salades of als garnering bij soepen.
Wat vaak verwarring oproept, is dat valeriaan ook wel ‘Maggikruid’ wordt genoemd, maar dat klopt niet helemaal. Maggikruid is namelijk de volksnaam voor lavas, een heel ander kruid. Toch kom je die verwarring vaker tegen, zeker in oude tuinboeken of bij mensen die kruiden vooral van horen zeggen kennen. Het is dus op zichzelf een uniek kruid, met eigen toepassingen, een uitgesproken geur en geneeskrachtige eigenschappen die je niet zomaar verwart als je het eenmaal goed kent.
In de tuin valt valeriaan op door zijn sierlijke witte of roze bloemtrossen en lange, stevige stelen. Hij kan best hoog worden, soms wel anderhalve meter, en trekt insecten aan die op zoek zijn naar nectar. In het wild vind je hem vooral langs vochtige bermen of bij beekjes. De wortel van valeriaan is waar het kruid zijn geneeskracht vooral vandaan haalt, maar de jonge blaadjes en stengels kun je dus ook culinair gebruiken, zolang je weet wat je doet en waar je het mee combineert.
Valeriaan blijft een veelzijdig kruid dat je niet alleen vanwege zijn werking op je zenuwen zou moeten waarderen. Het is net zo goed een kruid dat thuishoort in een kruidentuin, in de keuken en zelfs in saladeschotels op tafel. Wie eenmaal met valeriaan heeft gewerkt, zal snel merken dat het kruid veel meer is dan alleen een slaapmutsje uit een potje.
Hoe gebruiken?
Valeriaan kun je in de keuken op verschillende manieren inzetten. De jonge blaadjes, vóór de bloei, zijn zacht en fris van smaak. Je kunt ze rauw verwerken in een salade, samen met veldsla, rucola of spinazie. Ze geven een subtiele kruidigheid die goed samengaat met een simpele vinaigrette of wat citroensap en olie. Het is geen uitgesproken smaak zoals basilicum of koriander, maar juist die zachtheid maakt het een fijne toevoeging.
In warme gerechten is dit kruid minder gebruikelijk, maar toch niet uitgesloten. Zo kun je fijngehakte valeriaanblaadjes aan een heldere groentesoep toevoegen, vlak voor het opdienen. Ook in romige soepen zoals aardappel- of knolselderijsoep kan het een lichte ondertoon geven die je gerecht net wat spannender maakt. Voeg het kruid pas op het laatst toe, want langdurig koken doet de smaak teniet.
Je kunt valeriaan ook gebruiken in kruidenboter, samen met peterselie, bieslook en een snufje zeezout. Gewoon een klein handje fijngesneden bladeren mengen met roomboter en een nacht laten intrekken in de koelkast. Op een stuk vers brood of gesmolten over gegrilde groenten komt die milde smaak dan goed naar voren. Ook bij vis, vooral forel of zalm, werkt valeriaan verrassend goed als smaakmaker.
Tot slot wordt valeriaan ook wel gebruikt in kruidenthee, maar dan meestal de wortel. Die heeft een sterke, wat aardse geur die niet iedereen lekker vindt, maar voor wie kampt met slaapproblemen of zenuwachtigheid is het wel effectief. De thee kun je ook combineren met citroenmelisse of kamille om het geheel wat milder en aangenamer te maken.
Medicinale toepassingen
Valeriaan staat vooral bekend als rustgevend kruid. De wortel bevat stoffen die een kalmerend effect hebben op het zenuwstelsel. Het wordt al generaties lang gebruikt tegen slapeloosheid, spanningshoofdpijn, rusteloosheid en lichte angstklachten. Vaak wordt het verwerkt in druppels, capsules of kruidenthee. De werking komt pas echt goed tot uiting als je het enkele dagen achter elkaar gebruikt.
Een bijzonder aspect is dat valeriaan niet verslavend werkt, zoals sommige synthetische slaapmiddelen dat wel doen. Het beïnvloedt de natuurlijke slaapcyclus en zorgt dat je gemakkelijker inslaapt, zonder suf gevoel bij het wakker worden. Daarom wordt het vaak aangeraden bij tijdelijke slaapproblemen, bijvoorbeeld door stress of jetlag.
Ook bij lichamelijke klachten die voortkomen uit spanning, zoals prikkelbare darm of hartkloppingen zonder medische oorzaak, kan het verlichting geven. Het ontspant de spieren licht en helpt het lichaam om tot rust te komen, zonder je volledig uit te schakelen zoals sommige andere middelen doen. Dat maakt het geschikt voor dagelijks gebruik in kleine hoeveelheden.
Ten slotte heeft valeriaan ook een lange traditie als hulpmiddel bij zenuwpijn, menstruatiekrampen en migraine. Vooral in de kruidengeneeskunde van Centraal-Europa wordt de wortel al eeuwenlang gewaardeerd. Moderne onderzoeken bevestigen die effecten in lichte mate, al blijft de werking deels afhankelijk van de individuele gevoeligheid.
Valeriaan bewaren
Verse valeriaanblaadjes kun je het beste bewaren zoals andere bladkruiden. Wikkel ze in een iets vochtige doek of keukenpapier en bewaar ze in een open plastic zak in de groentelade van de koelkast. Zo blijven ze enkele dagen goed zonder te verleppen. Zorg dat ze niet kletsnat zijn, want dan gaan ze sneller schimmelen.
Als je de wortels hebt geoogst voor medicinaal gebruik, kun je ze na het schoonspoelen het best eerst een dag laten drogen op een luchtige plek uit de zon. Daarna kun je ze invriezen of verder drogen, afhankelijk van hoe je ze later wilt gebruiken. Bewaar de wortels bij voorkeur in een goed afgesloten glazen pot op een donkere, droge plaats.
Voor wie vaak met valeriaan werkt, is het ook aan te raden om een klein voorraadje gedroogde wortel in huis te hebben. Die kun je kant-en-klaar kopen bij gespecialiseerde winkels, maar zelf drogen werkt ook prima als je weet hoe je het moet aanpakken. Let altijd op dat je de geur controleert: als die onaangenaam scherp of rot ruikt, is de wortel niet meer bruikbaar.
Invriezen
Om valeriaan in te vriezen, snijd je de jonge bladeren of wortelstukken eerst in kleinere stukken. Spoel ze kort af onder koud water en dep ze droog met een doek. Doe de stukjes vervolgens in een goed afsluitbare diepvriesdoos of vries ze eerst los in op een bakplaat en doe ze daarna in een zakje. Zo blijven ze los van elkaar en makkelijker te doseren.
Bij gebruik kun je de ingevroren valeriaan direct in soep of thee doen, zonder eerst te ontdooien. Let er wel op dat ingevroren bladeren wat slapper worden na ontdooien, dus voor salades zijn ze minder geschikt. Gebruik ze daarom vooral in warme bereidingen of in thee.
Valeriaan blijft in de vriezer zeker zes tot acht maanden goed zonder veel smaakverlies. Zet altijd de datum op het bakje of zakje, zodat je precies weet hoe oud het is. En let op dat je het niet samen bewaart met sterk geurende producten, want valeriaan neemt snel geuren op.
Drogen
Valeriaan drogen doe je bij voorkeur op een donkere, goed geventileerde plek. Leg de bladeren of de in plakjes gesneden wortel op een schone doek of droogrekje en draai ze dagelijks om. Vermijd zonlicht, want dat tast de geurstoffen aan. Na ongeveer een week zouden ze helemaal droog moeten zijn.
Je kunt ook een voedseldroger gebruiken, zeker voor grotere hoeveelheden. Zet die dan op een lage temperatuur, rond de veertig graden, om de werkzame stoffen te behouden. Laat alles goed afkoelen voor je het in een glazen pot of blik bewaart. Luchtvochtigheid is de grootste vijand bij het bewaren, dus sluit goed af.
Gedroogde valeriaan kun je gebruiken in thee of in kruidige mengsels voor bijvoorbeeld kalmerende baden. De geur van de wortel is vrij sterk en niet voor iedereen prettig, dus bewaar het apart van andere kruiden. Controleer ook regelmatig op muffe geur of verkleuring. Dan weet je of het nog bruikbaar is.
Valeriaan kweken
Valeriaan is relatief eenvoudig te kweken, zeker als je een beschutte plek hebt in de tuin. Hij groeit het best in vochtige, goed doorlatende grond met veel organisch materiaal. Halfschaduw of volle zon is allebei mogelijk, zolang de grond niet uitdroogt. Zaaien kun je vanaf april tot juni, het liefst op een zaaibed. Plant de zaailingen daarna uit met ongeveer dertig centimeter tussenruimte.
Je kunt ook jonge planten kopen bij een kweker en die direct in de volle grond zetten. Geef in het eerste jaar voldoende water en zorg voor mulch rond de voet van de plant, zodat de grond niet uitdroogt. Vanaf het tweede jaar heb je minder omkijken naar de plant. Dan bloeit hij en vormt zich ook de wortel goed die je later kunt oogsten.
Wie minder plek heeft, kan valeriaan ook in een grote pot op het balkon of de vensterbank zetten. Kies dan een diepe pot van minstens dertig centimeter, zodat de wortel zich goed kan ontwikkelen. Geef regelmatig water en zet de pot op een lichte plek, maar niet in de volle middagzon.
De bloei begint meestal in het tweede jaar. Je kunt dan de jonge bladeren oogsten voor in de keuken en aan het eind van de zomer een deel van de wortel uitgraven voor medicinaal gebruik. Snijd niet alles tegelijk af, zodat de plant kan blijven groeien. Valeriaan houdt van rust in de bodem, dus verplaats hem liever niet te vaak.
Als je meerdere planten hebt, kun je ze om het jaar afwisselen in de oogst. Laat één plant doorschieten om zaad te winnen, dan kun je jezelf voorzien van nieuwe planten zonder opnieuw te hoeven kopen. Laat de zaaddozen goed drogen voordat je het zaad opbergt, liefst koel en droog.
Alternatieven
Als je geen valeriaan bij de hand hebt, kun je in de keuken uitwijken naar kruiden met een vergelijkbare zachte, kruidige ondertoon. Denk aan veldsla, peterselie of citroenmelisse. Die geven je salade of soep een lichte frisheid zonder te overheersen, net als jonge valeriaanbladeren dat doen.
Voor de medicinale werking zijn er ook andere kruiden die rustgevend werken. Citroenmelisse, passiebloem en kamille zijn bekende alternatieven die in thee of tinctuurvorm een vergelijkbaar effect kunnen geven. Wel hebben ze allemaal een iets ander profiel, dus het is even uitproberen wat bij jou het beste past.
In gerechten kun je valeriaan niet altijd een-op-een vervangen, maar je kunt wel combinaties maken. Bijvoorbeeld peterselie met een klein beetje dragon of dille. Of rucola mengen met waterkers voor een pittiger alternatief in salades.
Valeriaan is op zijn beurt ook een alternatief voor kruiden die te scherp of uitgesproken zijn. In plaats van basilicum of munt, die snel de overhand nemen, kun je beter een handje jonge valeriaanblaadjes gebruiken als je een subtielere smaak zoekt. Dat maakt het juist geschikt voor combinaties waar je een lichte, maar verfijnde toets wilt.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.