Wilde bertram komt in het wild voor op vochtige graslanden en langs bosranden, en wordt al eeuwenlang gewaardeerd als kruid. Deze plant behoort tot de composietenfamilie en is verwant aan soorten zoals duizendblad. De witte bloemetjes lijken op kleine madeliefjes en trekken meteen de aandacht. Toch is het niet alleen het uiterlijk dat deze plant zo bijzonder maakt, maar ook zijn veelzijdigheid in gebruik. Zowel in de keuken als in de geneeskrachtige kruidkunde heeft hij een plekje veroverd.
Hoewel de naam anders doet vermoeden, is Wilde bertram tamelijk bescheiden van geur. Het blad heeft echter een verrassend krachtige smaak. Die frisheid, licht bitter en met een vleugje scherpte, maakt het tot een bijzonder kruid dat goed tot zijn recht komt in hartige bereidingen. Je moet hem wel goed leren doseren, want teveel van het goede kan de andere smaken in een gerecht snel overstemmen. Wilde bertram laat zich moeilijk in een hokje stoppen. Hij doet wat hij wil, groeit op plekken waar je hem niet verwacht, en geeft een eigen draai aan de gerechten waarin hij belandt.
Wat mij altijd opvalt, is hoe weinig mensen hem nog kennen. Toch groeit hij in veel delen van Europa gewoon in het wild, vaak langs natte slootkanten of tussen andere kruiden. De bladeren zijn lancetvormig, iets grijsgroen, en voelen licht zacht aan. Wie ze tussen de vingers wrijft, merkt direct dat het blad iets kruidigs vrijgeeft. Dat maakt het niet alleen interessant voor de smaakpapillen, maar ook voor de neus. Een geur die moeilijk te beschrijven is, maar die je niet snel vergeet.
Wie deze plant eenmaal in huis haalt, wil hem niet snel weer kwijt. Dat zit hem niet alleen in de smaak of de werking, maar in het karakter van de plant zelf. Wilde bertram is koppig, robuust, eigenzinnig. Het is een kruid voor wie houdt van authenticiteit en eenvoud. Voor wie graag kookt met ingrediënten die niet op iedere hoek van de supermarkt te vinden zijn.
Hoe gebruiken?
Wilde bertram wordt vooral vers gebruikt in koude of lauwe bereidingen. Denk aan zomerse aardappelsalades, waarin hij een frisse tegenhanger vormt voor romige dressings. In combinatie met yoghurt, zure room of kwark doet hij het uitstekend. Ook in vinaigrettes komt zijn pittige ondertoon mooi tot zijn recht. Ik snijd de blaadjes dan heel fijn en meng ze samen met mosterd, azijn en olie tot een kruidige dressing.
Ook in soep kan Wilde bertram een fijne toevoeging zijn, al gebruik ik hem dan liever vlak voor het serveren. Door de hitte verliest hij snel zijn frisheid, dus roer ik hem pas op het laatste moment door groente- of kippensoep. In een kruidenboter geeft hij een verrassende twist. Meng hem bijvoorbeeld met zachte roomboter, een beetje citroenrasp en zeezout. Smeer het op een stuk geroosterd brood en je hebt iets simpels met een verfijnde smaak.
Wilde bertram past ook goed bij lichte vleesgerechten, zoals gevogelte of varkensvlees. Hij vormt een mooie brug tussen vet en zuur, en haalt de smaak van het vlees op zonder te overheersen. Snijd hem fijn en meng hem bijvoorbeeld door een salade van linzen, gegrilde paprika en kip. Of gebruik hem als topping op een omelet met prei en geitenkaas.
In de Aziatische keuken zie je deze plant nauwelijks, maar ik heb hem eens verwerkt in een rijstgerecht met kokosmelk en limoen. Het resultaat was verrassend. De combinatie van romig en kruidig bleek goed te werken. Wilde bertram mag dan Europees zijn, hij laat zich makkelijk verleiden tot avontuurlijke combinaties.
Medicinale toepassingen
In de kruidengeneeskunde is Wilde bertram vooral bekend om zijn werking op de spijsvertering. Van oudsher werd hij ingezet bij een opgeblazen gevoel, maagzuur en winderigheid. De bittere stoffen stimuleren de aanmaak van speeksel en maagsappen, waardoor de spijsvertering soepeler verloopt. Een kopje thee van de bladeren, vlak voor het eten, kan dan al een wereld van verschil maken.
Daarnaast wordt Wilde bertram soms gebruikt bij verkoudheid of lichte ontstekingen in de mond. Zijn samentrekkende eigenschappen zouden helpen bij geïrriteerd tandvlees of een zere keel. Je kunt de bladeren dan laten trekken in warm water en daarmee gorgelen. Ook bij lichte huidirritaties zou een kompres van de bladeren kalmerend werken, al is dat vooral gebaseerd op oude volkswijsheden.
Sommige mensen gebruiken Wilde bertram preventief, als onderdeel van een kuur om het lichaam te versterken. Zeker in het voorjaar wordt hij dan toegevoegd aan zogenaamde reinigingskuren, vaak in combinatie met andere bittere kruiden zoals duizendblad, paardenbloem of engelwortel. De nadruk ligt dan op ontgifting en het activeren van de spijsvertering.
Wilde bertram bewaren
Verse Wilde bertram kun je het beste bewaren in een vochtige doek in de groentelade van de koelkast. Zo blijft hij twee tot drie dagen goed. Haal wel altijd eventuele verwelkte blaadjes weg, die kunnen het bederf versnellen. Laat de plant vooral niet nat in een gesloten zak liggen, dan gaat hij snel rotten.
Een andere mogelijkheid is hem te bewaren in een glas water, net als verse munt of peterselie. Zet het glas op een koele plek, liefst niet in direct zonlicht. Je kunt het glas ook afdekken met een plastic zakje. Op die manier blijven de bladeren vaak vier tot vijf dagen vers genoeg voor gebruik.
Als je Wilde bertram uit eigen tuin oogst, kun je hem meteen verwerken of deels invriezen of drogen voor later gebruik. Zeker in het hoogseizoen, wanneer de plant uitbundig groeit, is het verstandig om een voorraadje aan te leggen. Zo heb je er ook in de winter nog plezier van.
Invriezen
Om Wilde bertram in te vriezen, begin je met het zorgvuldig wassen van de bladeren. Laat ze daarna goed drogen op een schone theedoek. Hak ze fijn en verdeel ze in kleine porties. Je kunt ze invriezen in ijsblokvormpjes, samen met een beetje water of olie. Eenmaal bevroren bewaar je de blokjes in een diepvrieszak.
Een andere manier is het vacuüm verpakken van hele takjes. Die methode werkt goed als je later grotere hoeveelheden tegelijk wilt gebruiken. Hou er wel rekening mee dat de textuur na het ontdooien wat slapper is. Voor warme gerechten is dat geen probleem, maar voor salades minder geschikt.
Gebruik ingevroren Wilde bertram altijd direct uit de vriezer. Laat hem niet eerst ontdooien, want dan verlies je de meeste smaak. Voeg hem bevroren toe aan soep, saus of een stoofgerecht.
Drogen
Drogen is een goede manier om Wilde bertram langer te bewaren. Knip daarvoor gezonde takjes en bind ze samen tot een bosje. Hang dit ondersteboven op een warme, droge en goed geventileerde plek. Vermijd direct zonlicht, want dat tast de kleur en smaak aan. Na ongeveer tien dagen zijn de bladeren droog genoeg om te verkruimelen.
Bewaar de gedroogde bladeren in een luchtdichte glazen pot, op een donkere plaats. Zo blijven ze enkele maanden houdbaar. De smaak is dan minder fris, maar nog altijd bruikbaar in thee of stoofpotten. Je kunt de bladeren ook in hun geheel bewaren en pas verkruimelen vlak voor gebruik.
Een snellere methode is drogen in een voedseldroger of op lage temperatuur in de oven. Spreid de bladeren uit op een bakplaat en laat ze enkele uren drogen op vijftig graden Celsius. Controleer regelmatig of ze droog zijn, en bewaar ze daarna luchtdicht.
Wilde bertram kweken
Wie Wilde bertram zelf wil kweken, heeft daar niet veel voor nodig. De plant is vrij sterk en gedijt goed in gewone tuingrond. Kies een plek met halfschaduw tot zon en zorg voor voldoende vocht, vooral in de groeifase. De zaden kiemen in het voorjaar, na de laatste vorst. Zaai ze dun uit op een vlak bedje en bedek ze licht met aarde.
Zodra de jonge planten stevig genoeg zijn, kun je ze uitplanten op hun definitieve plek. Hou ongeveer dertig centimeter afstand tussen de planten, want ze worden flink breed. Geef ze in droge periodes voldoende water, maar let op dat de grond niet te nat blijft. Anders kunnen de wortels gaan rotten.
Wilde bertram doet het ook goed in een grote pot op het balkon of de vensterbank. Gebruik dan voedzame potgrond en zorg voor goede afwatering. Een lichte plek is ideaal, maar vermijd de volle middagzon. Bemest één keer per maand licht met compost of vloeibare mest.
Tijdens de bloei, meestal in juni of juli, kun je de bloemen oogsten voor decoratief gebruik of om te drogen. De bladeren pluk je het beste vlak voor de bloei, dan zijn ze het krachtigst van smaak. Knip niet te veel tegelijk, zo blijft de plant goed doorgroeien.
In de herfst sterft de plant boven de grond af. Dek de wortelkluit af met wat bladeren of stro tegen de vorst, en in het voorjaar komt hij gewoon weer terug. Wilde bertram is meerjarig, en met een beetje zorg heb je er jarenlang plezier van.
Alternatieven
Heb je geen Wilde bertram in huis, dan kun je hem vervangen door duizendblad. Die plant heeft een vergelijkbare bitterheid en kruidige geur. Duizendblad is bovendien makkelijker verkrijgbaar en groeit ook in het wild op veel plekken. Voor de smaak is hij net iets minder uitgesproken, maar in salades of kruidenboter werkt het prima.
Een ander alternatief is kervel, vooral als je het frisse en lichte aspect zoekt. Kervel heeft niet die bittere ondertoon, maar brengt wel een delicate kruidigheid die goed past bij lichte gerechten. In combinatie met citroen of dille kan het verrassend goed de plek van Wilde bertram innemen.
Voor warme bereidingen zou je ook kunnen denken aan lavas of maggikruid. Dat is steviger van smaak en minder fris, maar geeft wel die diepe, kruidige toon aan soepen en stoofgerechten. Gebruik het wel met mate, want het is behoorlijk dominant.
Wilde bertram zelf kan trouwens ook een alternatief zijn voor andere kruiden. In plaats van koriander of peterselie kun je hem gebruiken in salsa’s, kruidenmengsels of marinades. En wie een keer iets anders wil dan basilicum op een pizza, doet er goed aan eens een paar blaadjes Wilde bertram uit te proberen. Het resultaat verrast je misschien wel.

Wilhelmus Hengstmengel
Auteur en kokWilhelmus Hengstmengel kent de keuken als zijn broekzak. Al meer dan vijftien jaar verdiept hij zich in alles wat met smaak te maken heeft. Niet alleen de grote lijnen, zoals verse groenten, rijpe vruchten of goed stuk vlees, maar juist ook de kleine dingen die vaak over het hoofd worden gezien. Kruiden. Specerijen. Noten en zaden. Die eenvoudige smaakmakers die, als je ze op het juiste moment gebruikt, een bord eten ineens tot leven kunnen wekken. Een handje geroosterde sesamzaadjes, een snufje gerookt paprikapoeder, of wat fijngemalen komijnzaad, dat soort details maken voor hem het verschil.
Wat hem drijft is zijn achtergrond als groenteboer. Daar heeft hij niet alleen geleerd om kwaliteit te herkennen, maar ook hoe je ingrediënten moet behandelen zodat ze niet alleen vandaag goed zijn, maar ook volgende week nog hun kracht behouden. Hij weet precies hoe je kruiden moet drogen zonder dat ze hun geur verliezen, of hoe je noten en zaden bewaart zodat ze knapperig blijven. Voor Wilhelmus is koken geen kwestie van dure spullen of ingewikkelde recepten, maar van aandacht, timing en het juiste gevoel voor smaak. En dat begint bij hoe je met je voorraadkast omgaat.